Dadaïsme
Het dadaïsme, kortweg ook bekend als dada, was een culturele beweging die tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstond in het neutrale Zürich, Zwitserland.
De beweging kende haar bloeitijd tussen 1916 en 1920. Dada-kunstenaars experimenteerden met een unieke mix van beeldende kunst, poëzie, theater en grafisch ontwerp. Wat het dadaïsme kenmerkte, was de nauwe verwantschap met het nihilisme. Door nadrukkelijk het irrationele te omarmen en gevestigde normen te ondermijnen, verwierpen de dadaïsten zowel logica als traditionele kunst, die zij verantwoordelijk achtten voor de verwoestingen in de samenleving.
Hoewel het dadaïsme slechts van korte duur was, liet het een blijvende indruk achter. Dada-kunst speelde zich af in een grensgebied tussen kunst en realiteit. Kunstenaars werkten vaak met bestaande objecten, maar gaven deze een nieuwe functie, betekenis of interpretatie die afweek van hun oorspronkelijke bedoeling.
Oorsprong
Het dadaïsme ontstond als een reactie op de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog. Zowel literaire als beeldende kunstenaars gebruikten schokkende en brutale uitingen om de kunstwereld en haar traditionele waarden te bekritiseren. Dit diende als middel om de hypocrisie van de zogenaamde 'beschaafde' samenleving aan de kaak te stellen. Zoals Richard Huelsenbeck het verwoordde: "De dadaïst acht het noodzakelijk zich tegen de kunst uit te spreken, omdat hij door de oplichterij van kunst als morele veiligheidsklep heen kijkt."[1] Het dadaïsme groeide al snel uit tot een internationale beweging.
Een vroege aankondiging van de dadaïstische gedachte kan worden teruggevonden in het werk Fietswiel op een tabouret uit 1913 van de Franse kunstenaar Marcel Duchamp. Hoewel Duchamp destijds deel uitmaakte van de Puteaux-groep, maakte hij dit werk puur voor zijn eigen plezier. Het werd dan ook nooit tijdens een tentoonstelling getoond.
De beweging kreeg echter pas echt vorm in 1916 in het legendarische Café Voltaire in Zürich. Hier kwam een groep kunstenaars bijeen onder leiding van de Roemeense dichter Tristan Tzara. Tot deze groep behoorden onder anderen de Elzasser Hans Arp, de Duitsers Hugo Ball en Richard Huelsenbeck, de Zwitserse Sophie Taeuber, de Nederlander Otto van Rees en zijn vrouw Adya van Rees, en de Roemeen Marcel Janco. Hun manifesten, verspreid onder de bewust gekozen naam Dada (Frans voor "speelgoedpaardje"), ademde een speelse en spottende, bijna kinderlijke, anti-establishment geest.
Rond dezelfde tijd ontwikkelde zich in New York een vergelijkbare beweging, geleid door kunstenaars als Francis Picabia, Marcel Duchamp (met zijn beroemde readymades), Man Ray, Walter Arensberg en Marius de Zayas. Hun bijeenkomsten vonden plaats in de galerie van fotograaf Alfred Stieglitz en via zijn tijdschrift 291. In 1917 kwam het tot een uitwisseling met de groep in Zürich. Datzelfde jaar werd ook het iconische kunstwerk Fountain, lange tijd aan Duchamp toegeschreven, gepresenteerd.
De naam "Dada" zelf, Frans voor hobbelpaard of stokpaardje, werd op een anti-rationele wijze gekozen. Dit gebeurde door een zakmes willekeurig in een Frans-Duits woordenboek te steken, waarmee de beweging haar afwijzing van logica en conventie krachtig onderstreepte.
Van Zürich naar andere Europese steden
Na de Eerste Wereldoorlog verspreidde de Dada-beweging zich vanuit de groep in Zürich naar andere delen van West-Europa. Berlijn, Keulen en Parijs werden belangrijke nieuwe centra. In Berlijn werkte Richard Huelsenbeck samen met invloedrijke kunstenaars zoals George Grosz, Johannes Baader, Hannah Höch, Raoul Hausmann en John Heartfield (Helmut Herzfeld).
In Keulen vond de Zürichse groep een sterke Dada-vertegenwoordiger in Max Ernst, die daar nauw samenwerkte met Arp en Johannes Baargeld. Ondertussen werkte Kurt Schwitters in Hannover aan zijn beroemde Merz-collages. Schwitters onderhield contact met Theo van Doesburg, die in Nederland de Dada-beweging levendig hield en het tijdschrift Wat is Dada? publiceerde. In 1923 organiseerden zij samen een 'Dada-tournee' door verschillende plaatsen in Nederland.
In Parijs ontwikkelde de beweging zich aanvankelijk vanuit de literatuur, met André Breton als een van de sleutelfiguren. Breton zou later een belangrijke rol spelen in het surrealisme. Hij werd bijgestaan door Philippe Soupault, Paul Eluard en Louis Aragon. Tussen 1920 en 1922 kwamen de eerste Dada-exposities tot stand. Tegelijkertijd ontstond in Parijs een conflict tussen Breton en Tristan Tzara. Uiteindelijk markeerde de publicatie van Breton’s Premier manifeste du Surréalisme in 1924 het einde van het dadaïstische anarchisme.
In Barcelona zette Francis Picabia zijn werk voort door zijn tijdschrift 391 te publiceren, een vervolg op zijn eerdere New Yorkse uitgave 291. Vanuit New York verscheen in 1921 nog een eenmalige editie van New York Dada, samengesteld door Marcel Duchamp en Man Ray.
In België toonde dichter Paul van Ostaijen dadaïstische invloeden in zijn grotesken en in de bundel Bezette stad. Tegelijkertijd werkte Paul Joostens aan de beeldende uitingen van de beweging.
Literaire projecten zoals Dadaco van Tzara en Huelsenbeck en Dadaglobe kwamen door geldgebrek helaas niet van de grond.
Invloed en navolging
Ondanks de nadruk op negativiteit en het bewuste afwijzen van traditionele esthetiek, heeft de dadaïstische beweging een blijvende invloed gehad op de ontwikkeling van de beeldende kunst. Elementen van dadaïstisch gedachtegoed leefden voort in het surrealisme en fluxus (oorspronkelijk ook wel 'neo-dada' genoemd), waar de waarden van absolute artistieke vrijheid en de herontdekking van het irrationele werden omarmd. In de happenings kwam de anarchistische geest van het Cabaret Voltaire tot leven, popart ontleende inspiratie uit het gebruik van alledaagse motieven en materialen, terwijl conceptuele kunst speelde met vervreemdende combinaties van woord en beeld.
Typische kunstvormen binnen het dadaïsme waren de collage, de assemblage en in de dichtkunst de nonsensgedichten. Deze gedichten richtten zich volledig op klankexpressies, zoals het simultaangedicht en het bruitistische gedicht, waarbij geluid en ritme centraal stonden.
In Nederland waren er later nog maar weinig kunstenaars die zichzelf met recht dadaïst konden noemen. Chaim Levano (1928-2016) kreeg echter vaak de bijnaam "de laatste dadaïst".
Tussen 1987 en 1998 bracht de theatergroep Schraalhanskeukenmeester onder de naam 'Merz-Inn' verschillende dadaïstische performances op locatie. Deze voorstellingen verweefden niet alleen invloeden van Kurt Schwitters, maar verwezen ook naar het gedachtegoed van Marcel Duchamp en Theo van Doesburg.
Foto-galerie
1. Studiofoto voor een uitnodigingskaart voor een optreden van Hugo Ball in het Cabaret Voltaire. Datering: 1916.
Foto: Onbekend - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: Publiek domein
2. Kamer naar ontwerp van Thijs Rinsema tijdens expositie in 2011/2012 in Museum Dr8888. Datering: 17 maart 2012.
Foto: PAvdK - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 3.0
3. Marcel Duchamp, Francis Picabia en Beatrice Wood. Datering: 1917. Foto: Onbekend - nl.wikipedia.org
Licentiestatus: Publiek domein
4. Jean Hans Arp: houtgravure en collage voor de omslag van Dada 4-5 (uitgave Tristan Tzara), Zürich. Datering: 1919.
Foto: Bibliothèque des Musées de Strasbourg - commons.wikimedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 4.0
5. Francis Picabia. Réveil Matin (Alarmglocke). Dada 4-5. Datering: 1919. Bron: Francis Picabia - de.wikipedia.org
Licentiestatus: Publiek domein
6. Het menselijk oog en een vis, de laatste versteend. Datering: 1920. Bron: Hans Bug - de.wikipedia.org
Licentiestatus: Publiek domein
7. Sophie Taeuber: Beelden in het Nationaal Museum voor Moderne Kunst. DADA-hoofd. Datering: 1920.
Foto: Sophie Taeuber-Arp - de.wikipedia.org Licentiestatus: CC BY 3.0
8. Robert Delaunay: Porträt Tristan Tzara. Datering: 1923. Foto: Robert Delaunay - museoreinasofia.es - de.wikipedia.org
Licentiestatus: Publiek domein
9. Affiche van Marcel Słodki. Datering: 5 februari 1916. Foto: Marcel Słodki - de.wikipedia.org
Licentiestatus: Publiek domein
10. Marcel Duchamp: Fontijn. Datering: 1917. Bron: Foto von Alfred Stieglitz - de.wikipedia.org
Licentiestatus: Publiek domein
Trivia
- Er bestaat een kunsttijdschrift DADA dat niets van doen heeft met de kunststroming.
Bronnen, noten en/of referenties
- Geciteerd in: Gay, Peter, Het modernisme. De schok der vernieuwing (Amsterdam 2007) p. 142
- (fr) Alice Bailly in het Historisch woordenboek van Zwitserland. Gearchiveerd op 4 februari 2023.
- Dada, Encyclopaedia Britannica
Externe links/verewijzingen
- Dadaïsme - nl.wikipedia.org
- Category:Dada - uit Wikimedia Commons
Geraadpleegde bron: de.wikipedia.org/wiki/Dadaismus - 14 december 2025
Pagina toegevoegd: 17 december 2025 - Algemene informatie Dadaïsme + Foto nr. 1 t/ 10.
Maak jouw eigen website met JouwWeb