Expressionisme
Het expressionisme (afgeleid van het Latijnse woord expressio, "uitdrukking") is een modernistische kunststroming die in Europa floreerde in de vroege twintigste eeuw, grofweg tussen 1905 en 1940. Binnen deze stroming probeerden kunstenaars hun emoties en ervaringen over te brengen door middel van een bewuste vervorming van de werkelijkheid. Hoewel het expressionisme vooral bekend is in de schilderkunst en poëzie, speelde het ook een belangrijke rol in muziek, literatuur, architectuur, theater en film.
In het expressionisme stond de persoonlijke, innerlijke reactie van de kunstenaar op zijn omgeving centraal. Daarmee zette het zich af tegen het impressionisme, dat juist gericht was op het weergeven van de zintuiglijk waargenomen werkelijkheid. In het expressionisme vervaagt deze band met de werkelijkheid, en soms verdwijnt deze zelfs volledig. Dit opent de weg voor nieuwe, onconventionele vormen. De twee belangrijkste principes van het expressionisme zijn dan ook: "er zijn geen vaste regels" en "regels mogen door niemand worden opgelegd."
In de schilderkunst heeft de term 'expressionistisch' inmiddels een bredere toepassing gekregen. Het wordt nu gebruikt voor elk kunstwerk dat een expressionistische gemoedstoestand uitdraagt, ongeacht of het uit de vroege twintigste eeuw afkomstig is.
-
Schilderkunst
Geschiedenis
Het expressionisme ontstond in Duitsland en werd gekenmerkt door invloedrijke kunstenaarsbewegingen zoals Die Brücke, Der Blaue Reiter en het Bauhaus. In 1911 introduceerde kunstcriticus Herwarth Walden de term "expressionisme" via zijn spraakmakende tijdschrift Der Sturm. Rond dezelfde periode ontwikkelde zich in Frankrijk het fauvisme, een kunststroming in de schilderkunst die sterke overeenkomsten vertoonde met het Duitse expressionisme.
De bloeiperiode van het expressionisme viel in het eerste kwart van de twintigste eeuw.
In de expressionistische schilderkunst wordt bewust afgeweken van de werkelijkheid, met name door het gebruik van opvallende kleuren die emoties versterken. Daarnaast worden natuurlijke vormen vaak vervormd en wordt het perspectief geregeld genegeerd om de expressiviteit te vergroten. Ook wordt bewust afstand genomen van klassieke, academische regels, zoals het gebruik van de gulden snede. De filosoof Friedrich Nietzsche wordt beschouwd als een belangrijke inspirator en geestelijke voorloper van het expressionisme.
In zijn boek "Die Geburt der Tragödie" ontwikkelde Nietzsche een theorie over een fundamentele tweedeling in de esthetische beleving. Hij onderscheidde hierin twee tegenovergestelde principes: het apollinische en het dionysische. Het apollinische staat voor de wereld van geest, orde en regelmaat, terwijl het dionysische symbool staat voor extase, roes en chaos. Voor Nietzsche vertegenwoordigde het apollinische het "rationeel bedachte" ideaal, terwijl het dionysische verwees naar de "oorspronkelijke artistieke inspiratie" vanuit het menselijke onderbewuste. Met deze metaforen uit de Griekse godenwereld illustreerde Nietzsche de relatie tussen deze uitersten: twee tegengestelde krachten die tegelijkertijd onverenigbaar én onafscheidelijk zijn. Volgens hem zijn beide elementen in wisselende mate aanwezig in elk kunstwerk.
In Nederland ontstond in 1918 de kunstenaarsgroep De Ploeg in Groningen, die het expressionisme omarmde. De naam, bedacht door schilder Jan Altink, symboliseert vernieuwing en het "omploegen" van bestaande conventies. Naast Altink bestond de groep uit onder anderen Jannes de Vries, Jan Jordens, Johan Dijkstra, Hendrik Werkman, Anton Buytendijk en Jan Wiegers. Het was Jan Wiegers die in Davos de Duitse kunstenaar Ernst Ludwig Kirchner ontmoette en met hem samenwerkte. Bij terugkeer in Nederland introduceerde hij Kirchners stijl binnen de groep. Zowel het Groninger Museum als het Stedelijk Museum beschikken over uitgebreide collecties van De Ploeg.
In 1948 sloot een groep surrealisten, fauvisten en expressionisten zich aan bij de Cobra-groep, een collectief dat werd gevormd vanwege hun gedeelde visie op kunst. Deze voortzetting van het expressionisme gaf een nieuwe impuls aan de moderne kunst, met name in Nederland, België en Denemarken.
Bekende Cobra-kunstenaars zijn onder anderen Karel Appel, Corneille, Jan Nieuwenhuijs, Theo Wolvecamp, Christian Dotremont, Pierre Alechinsky, Carl-Henning Pedersen, Asger Jorn, Constant Nieuwenhuijs, Anton Rooskens, Henry Heerup en Gerjan Heijkoop.
Een opvallend voorbeeld van hedendaags expressionisme is de Duitse naoorlogse kunststroming De Nieuwe Wilden. Deze kunstenaars confronteerden zich in hun werk met het traumatische oorlogsverleden van Duitsland en gaven dit een krachtige, expressieve vorm.
Hoewel het expressionisme vooral bekend is van bepaalde periodes, zijn er ook in eerdere en latere tijden expressionistische werken gemaakt. Zelfs in de 21e eeuw blijft deze expressieve stijl een belangrijke weg voor kunstenaars om hun emoties en ideeën uit te drukken.
Kenmerken
De belangrijkste kenmerken van het expressionisme zijn een dionysische inslag, het gebruik van felle en onnatuurlijke kleuren, grillige vormen, vervormingen en grove schildertechnieken. Er wordt bewust gekozen voor een plat vlak zonder perspectief, waarbij emoties en gevoel (het kind) centraal staan, in plaats van rationele overwegingen (het verstand). De schilders van Die Brücke weigerden daarom principieel een opleiding aan een kunstacademie te volgen, omdat ze zich wilden losmaken van academische regels. De kunstenaars van Der Blaue Reiter daarentegen hadden wel een kunstopleiding genoten. Hoewel zij theoretisch beter geschoold waren, braken ook zij met de traditionele regels die ze tijdens hun studie hadden geleerd en schilderden vooral vanuit innerlijke expressie.
Expressionistische kunstschilders
Vanaf die periode waren de belangrijkste expressionistische kunstschilders:
- Duitsland: August Macke, Franz Marc, Gabriele Munter, Heinrich Campendonk, Emil Nolde, Wilhelm Lehmbruck, Karl Schmidt-Rottluff, Ernst Ludwig Kirchner, Adolf Hölzel, Hermann Stenner, Erich Heckel, Otto Mueller, Max Beckmann, Fritz Bleyl, Walter Gramatté, Paula Modersohn-Becker, Maria Marc
- Frankrijk: Chaim Soutine
- Oostenrijk: Egon Schiele, Oskar Kokoschka
- Israël: Isaac Frenkel Frenel
- Italië: Amedeo Modigliani
- Rusland: Wassily Kandinsky, Alexej von Jawlensky, Marianne von Werefkin
- Georgië: Elene Achvlediani, Lado Goediasjvili, Sjalva Kikodze, Valerian Sidamon-Eristavi
- Nederland: Charles Eyck, Willem Hofhuizen, Hendrik Chabot, Jaap Min, Jan Sluyters, Rudi Bierman, Jan Wiegers, Herman Kruyder, Karel Appel, Theo van der Horst, Jan Altink en Hendrik Werkman.
- België: het bekende Vlaamse expressionisme wordt ons voornamelijk gebracht door de 2e kunstenaarsgroep van de Latemse Scholen, in de eerste helft van de 20e eeuw, met Constant Permeke, Gustaaf De Smet, Albert Servaes en Frits Van den Berghe. Ook James Ensor, Floris Jespers, Felix de Boeck, Albert Droesbeke en Frans Pincé worden tot de expressionisten gerekend.
- Noorwegen: Edvard Munch
- Engeland/Ierland: Francis Bacon
- Zwitserland: Paul Klee
Schilderijen
Voorbeelden van schilderijen uit het eind van de 19e eeuw die expressionistisch aandoen zijn:
- De kleurrijke landschappen van Vincent van Gogh met bijvoorbeeld de vlammende cipressen en sterrennachten in geëmotioneerde verftoetsen.
- De schilderijen van Edvard Munch die op de Berlijnse expositie van 1892 een schandaal veroorzaakten. Het meest typische is De Schreeuw waarop de angstkreet van de omgeving het hele landschap vervormt en de man op de brug zijn handen over zijn oren houdt.
Ook in nog veel vroeger tijd komen expressionistische schilderijen voor, waarbij het weergeven van gevoelens de boventoon voert. Voorbeelden zijn:
- De expressieve gotiek van de "Gekruisigde Christus" van Matthias Grünewald (ca. 1512).
- De gepassioneerde bewogenheid van de gebaren bij El Greco (ca. 1590)
- De schamelheid van de afgebeelde personen in "Twee etende vrouwen" van Goya (1821-1823).
Onder het Duitse naziregime werd het expressionisme aangeklaagd als ontaarde kunst.
Muziek
IArnold Schönberg is een toonaangevend voorbeeld van een expressionistische componist in de muziek. Zijn composities zijn zorgvuldig en wiskundig gestructureerd volgens de principes van de twaalftoonstechniek, ook wel dodecafonie genoemd. Dit compositiesysteem vereist dat alle twaalf tonen van de chromatische toonladder worden gespeeld voordat een toon opnieuw mag worden gebruikt. Binnen deze techniek zijn er echter uitzonderingen mogelijk, in de vorm van specifieke patronen. Eén van deze patronen is de retrograde (of kreeftsgang), waarbij de volgorde van de eerste cadens wordt omgekeerd. Een tweede patroon is de inversie, waarbij de hoogste en laagste tonen van de cadens worden omgekeerd. Het derde patroon combineert beide technieken en staat bekend als de inverse retrograde, oftewel de omgekeerde kreeftsgang.
Literatuur
Onder invloed van het expressionisme vindt het vrije vers zijn weg naar de poëzie. Binnen het expressionisme worden doorgaans twee stromingen onderscheiden. Aan de ene kant is er het "humanitair" expressionisme, waarin de betekenis van een literair werk voor de gemeenschap centraal staat. Aan de andere kant zien we het "organisch" expressionisme, dat draait om de nauwe verwevenheid van inhoud en vorm, waarbij het werk als autonoom wordt beschouwd, los van de maker. Deze termen zijn geïntroduceerd door Paul van Ostaijen.[1]
Het expressionisme in de Duitstalige literatuur
Belangrijke Duitse expressionistische dichters zijn onder andere: Gottfried Benn, Ferdinand Bruckner, Theodor Däubler, Iwan Goll, Georg Heym, Else Lasker-Schüler, Alfred Lichtenstein, Oskar Loerke, Ernst Stadler, August Stramm, Georg Trakl, Jakob van Hoddis, Franz Werfel, Alfred Wolfenstein en Albert Ehrenstein.
Aan het begin van de 20e eeuw kwam een jonge Duitse generatie in opstand tegen de verstarde wilhelministische burgerij en tegen de keerzijden van het moderne leven, waaronder kapitalisme, imperialisme, nationalisme, industrialisatie en mechanisatie. Deze protesten werden gevoed door een apocalyptisch levensgevoel, voortkomend uit de angst voor zowel de moderne beschaving als de verwoestende ervaring van de Eerste Wereldoorlog. Dit leidde tot radicale, vernieuwende uitdrukkingsvormen en een herdefiniëring van het mensbeeld. In scherp contrast met de verfijnde esthetische stijlen rond de eeuwwisseling, drong het rauwe en allesoverheersende ‘razende leven’ diep door in de literatuur. Op confronterende wijze werden thema’s als dood, verval, waanzin, zelfdestructie, lijden, en zelfs executies beschreven, waarbij de gebroken mens centraal stond. Tegelijkertijd ontstond een pathos, een hartstochtelijk verlangen naar een revolutionaire vernieuwing, waarin individualiteit en menselijkheid centraal zouden staan.
Het belangrijkste manifest van het expressionisme werd de almanak van de kunstgroep *Der Blaue Reiter*. Daarnaast werden de expressionisten sterk beïnvloed door het symbolisme en het Italiaanse futurisme. Waar het symbolisme verfijning en esthetiek benadrukte, kozen de expressionisten voor het pathos van verzet, een intense gevoelswereld en de drang naar fundamentele verandering. Deze houding komt ook tot uiting in de namen van de toonaangevende expressionistische tijdschriften: het eerder genoemde *Der Sturm* (1910-1932), *Die Aktion* (1911-1932) en *Die weißen Blätter* (1914-1921).
In de vroege fase van het Duitse expressionisme, tot aan de Eerste Wereldoorlog, stond poëzie centraal. Dichters als Georg Heym, Georg Trakl, Else Lasker-Schüler, Gottfried Benn en Ernst Stadler publiceerden invloedrijke bundels. De bloemlezing *Menschheitsdämmerung* (*Het schemeren van de mensheid*), samengesteld door Kurt Pinthus in 1920, had echter de grootste impact. Het openingsgedicht van deze bundel, *Weltende* van Jakob van Hoddis, zette direct de toon en zou wereldberoemd worden.
Met de tweede fase van het expressionisme, vanaf 1915, verschoof de focus naar het drama. Auteurs als Oskar Kokoschka, Walter Hasenclever, Ernst Toller en de jonge Bertolt Brecht gaven vorm aan deze ontwikkeling. Kenmerkend voor expressionistisch drama zijn de losse reeksen beelden (zoals in het *Stationendrama*), uitgebreide monologen, lyrisch-hymnische passages en sterk getypeerde personages. Dit ging vaak gepaard met opvallende visuele elementen zoals gebaren, dans, pantomime, tijdloze kostuums en abstracte podiumbeelden.
De Eerste Wereldoorlog vormde een ingrijpende cesuur voor het expressionisme. Veel schrijvers, waaronder Georg Trakl en Ernst Stadler, kwamen om. Dit leidde tot een verschuiving van ambivalente naar uitgesproken pacifistische standpunten. Sommigen zagen in de Russische Oktoberrevolutie van 1917 een mogelijke verwezenlijking van hun utopische visie op de ‘nieuwe mens’ en broederschap. Toch begon het Duitse expressionisme na 1921 aan betekenis te verliezen. De redenen hiervoor waren tweeledig: de jeugdige drang naar vernieuwing ebde weg, terwijl ook de politieke en sociale idealen van de beweging niet werden waargemaakt. Deze omslag vond een literaire uitdrukking in de opkomst van de Nieuwe Zakelijkheid.
Het expressionisme in de Nederlandstalige literatuur
Wat geldt voor de schilderkunst, geldt ook voor de literatuur. In het gedicht 'Vlam' van Hendrik Marsman wordt niet zozeer een indruk van iets beschreven, maar eerder een gevoel overgebracht door middel van krachtige beelden. In de schilderkunst spreekt men van 'deformaties': het bewust gebruik van afwijkende kleuren en vormen. Het literaire equivalent hiervan is het doorbreken van traditionele poëtische regels. Klassieke gedichten kenmerken zich door rijm, metrum, een vaste strofe-indeling en andere strikte regels. De zogenaamde vrije verzen van het expressionisme breken hiermee en laten deze kenmerken grotendeels achterwege. Daarbij worden vaak de traditionele zinsbouw, hoofdletters en interpunctie losgelaten, met onvolledige of ongrammaticale zinnen als resultaat. Woordcombinaties als 'groen duister', 'violette schemer' en 'blauw geluk' (citaten van Marsman) illustreren deze stijl. Het doel hiervan is om emoties en gedachten zo direct en krachtig mogelijk te communiceren, zonder de beperkingen van traditionele taalregels. Het expressionisme in de Nederlandstalige literatuur zette zich sterk af tegen de Tachtigers en in Vlaanderen ook tegen het tijdschrift Van Nu en Straks. Voor de expressionisten was de burgerlijke, individualistische cultuur – die in deze stromingen centraal stond – juist een doelwit van kritiek.
De belangrijkste figuur binnen het Nederlandstalige expressionisme is Paul van Ostaijen. Met zijn bundel Music-Hall uit 1916 markeerde hij het begin van een nieuw tijdperk in de literatuur. Hierin experimenteerde hij met ritmische typografie en een dynamische indeling van de tekst, terwijl hij opriep tot universele verbondenheid tussen mensen.
Andere prominente Nederlandstalige auteurs die in de geest van het expressionisme schreven, zijn onder andere Marnix Gijsen, Wies Moens, Gaston Burssens, Karel van den Oever, I.K. Bonset en Victor Brunclair. Het belangrijkste literaire tijdschrift dat expressionistische literatuur vertegenwoordigde, was Ruimte (1920-1921).
Expressionistisch proza, gekenmerkt door een scenische structuur, stilistische beknoptheid, syntactische concentratie en een afwezigheid van psychologische uitleg, is vrij zeldzaam in de Nederlandstalige literatuur. Een Nederlands voorbeeld hiervan is de bundel Novellen (1920-1922) van Roel Houwink, gepubliceerd in 1924. Ook de zes korte verhalen uit de bundel De Bries (1929) van Albert Kuyle kunnen als expressionistisch worden beschouwd. Theo van Doesburg wijdde zich in het literaire tijdschrift Het Getij aan expressionistisch proza.[2] Daarnaast worden de vroege romans van F. Bordewijk – zoals Blokken (1931), Knorrende beesten (1933), Bint (1934) en Rood paleis (1936) – vaak in verband gebracht met het expressionisme. Bordewijk zelf stelde dat hij met Rood paleis de maximale reikwijdte van de expressionistische stijl had bereikt. Deze romans ontlenen hun expressionistische karakter aan stijlmiddelen zoals een elliptische en geconcentreerde schrijfstijl, waarmee een vervormd en grotesk beeld van de werkelijkheid wordt opgeroepen. Daarnaast maken ze gebruik van vitalistische en personificerende beeldspraak, afwijkende woordvolgorde en overwegend korte zinnen.[3]
Toneel
Het expressionisme had ook een sterke invloed op de toneelwereld, waar vaak werd teruggegrepen naar middeleeuwse stukken. Tegelijkertijd stonden actuele politieke en maatschappelijke thema's centraal. Een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het expressionistische toneel is Herman Teirlinck. In zijn werk probeert hij de mens te portretteren als een individu met eigen emoties, geplaatst in een overweldigende wereld. Een treffend voorbeeld hiervan is zijn stuk *De Vertraagde Film* (1922), waarin twee mensen zelfmoord plegen. Tijdens hun laatste momenten zien zij hun leven in flashbacks aan zich voorbijtrekken. Daarnaast verschijnen er ook allegorische figuren, zoals De Pest, die de thematiek verder verdiepen. Zoals kenmerkend voor expressionistisch theater, spelen intense muziek, opvallende belichting en dramatische geluidseffecten een cruciale rol. Teirlinck gebruikt deze elementen om de toeschouwer actief bij het verhaal te betrekken.
Expressionistische filmkunst
In Duitsland werden rond de jaren '20 van de 20e eeuw opvallende expressionistische films gemaakt. Een van de meest iconische voorbeelden is "Das Cabinet des Dr. Caligari" (1920), geregisseerd door Robert Wiene. Deze film onderscheidt zich door het gebruik van abstracte, niet-realistische decors. Met name het spel van lijnen en schaduwen draagt bij aan de typische expressionistische stijl van de film. De decors zijn duidelijk geïnspireerd door de expressionistische schilderkunst.
Galerie
1. Die Füchse, schilderij van de Duitse expressionist Franz Marc. Datering: 1913. Foto: Franz Marc - dwF1pkUhw9uZpg at Google Cultural Institute - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: Publiek domein
2. Paula Modersohn-Becker. Datering: 1902. Foto: Paula Modersohn-Becker - The Yorck Project (2002) 10.000 Meisterwerke der Malerei (DVD-ROM), distributed by DIRECTMEDIA Publishing GmbH. ISBN: 3936122202 - nl.wikipedia.org
Licentiestatus: Publiek domein
3. Egon Schiele, zelfportret (vanaf een poster bij het Haags Gemeentemuseum). Datering: Onbekend.
Foto: Egon Schiele - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: Publiek domein
4. Liggend naakt uit 1917, van Amedeo Modigliani. Datering: 31 december 1916.
Foto: Amedeo Modigliani - guggenheim.org/new-york/collections/collection-online/artwork/2970 - nl.wikipedia.org
Licentiestatus: Publiek domein
5. Bremen: Böttcherstrasse: expressionisme in bouwkunst. Datering: 15 augustus 2004.
Foto: A.rozenboom - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 3.0
6. Edvard Munch, 1893, De Schreeuw, olieverf, tempera en pastel op karton, 91 x 73 cm, Nationale Galerie van Noorwegen.
Datering: 1 januari 1893. Foto: Edvard Munch - Nationaal Museum voor Kunst, Architectuur en Design - en.wikipedia.org
Licentiestatus: Publiek domein
7. Ernst Ludwig Kirchner , Czardas-dansers , olieverf op doek, 1908/1920, Kunstmuseum Den Haag. Foto: Ernst Ludwig Kirchner - Google Arts & Culture - en.wikipedia.org - Licentiestatus: Publiek domein
8. El Greco Gezicht op Toledo is een maniëristische voorloper van het expressionisme uit de 20e eeuw.
Datering: ca. 1595-1600. Foto: Onbekend - en.wikipedia.org - Licentiestatus: Publiek domein
9. Privécollectie, vóór Collectie Emil Bührle, Zürich. Datering: 1 januari 1903.
Foto: Wassily Kandinsky - Artsy - en.wikipedia.org - Licentiestatus: Publiek domein
10. Macke, August - Promenade - Google Art Project. Datering: 1913.
Foto: August Macke - nwGW-7U9Uhbm9Q bij Google Cultural Institute - en.wikipedia.org - Licentiestatus: Publiek domein
Expressionistische architectuur
- Zie Expressionistische architectuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Voorbeelden
- Sydney Opera House in Sydney
- Große Schauspielhaus met een 'druipsteenplafond' in de zaal in Berlijn (Hans Poelzig)
- Einsteintoren in Potsdam (Erich Mendelsohn).
- De Böttcherstraße in het centrum van Bremen. Hier is de metseltechniek in rode baksteen het uitdrukkingsmiddel. Het straatje kreeg in de periode 1922-1931 een als een geheel ontworpen nieuwe bebouwing.
Een aan het Expressionisme verwante stroming in Nederland is de Amsterdamse School.
Architecten
Belangrijke architecten van het expressionisme zijn onder anderen:
- Günter Behnisch
- Peter Behrens
- Fritz Hoger
- Michel de Klerk
- Piet Kramer
- Erich Mendelsohn
- Giovanni Michelucci
- Hans Poelzig
- Eero Saarinen
- Bruno Taut
- Jørn Utzon
Zie ook
Op expressionisme voortbouwende kunstenaars en stromingen:
- Francis Bacon
- Georg Baselitz
- Jacques Tardi
- Nieuwe Wilden
Verwante stromingen
Aan het expressionisme verwante stromingen zijn:
- Fauvisme
- Primitivisme
- Postimpressionisme
- Romantiek
- Oriëntalisme
- Neoplasticisme
- Neo-expressionisme
-
Bronnen, noten en/of referenties
Literatuur
- Boven, E. van en Kemperink, M., Literatuur van de moderne tijd: Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e eeuw, Uitgeverij Coutinho, 2006
- Thoomes, D.Th., Expressionisme uit Zwitserland. In: In de Waagschaal, tijdschrift voor theologie, cultuur en politiek, vol. 36, 2007, nr. 13, pp. 8-9, [1]
- Duitse expressionisten: tentoonstellingscatalogus Singer Laren / Museum Ostwall Dortmund, Waanders Zwolle, 2019
Referenties
- Lemma Organisch expressionisme in het Algemeen Letterkundig Lexicon, G.J. van Bork, D. Delabastita, H. van Gorp, P.J. Verkruijsse en G.J. Vis, 2012, geraadpleegd op 22 april 2021.. Gearchiveerd op 10 april 2022.
- Van Boven en Kemperink, p. 190.
- H. Anten, "Knorrende beesten", in: Het bekoorlijk vernis van de rede. Over poëtica en proza van F. Bordewijk (Hoofdstuk 2). Groningen 1996, p. 56-88. Gearchiveerd op 25 mei 2022.
Externe links/verwijzingen
- Expressionisme - nl.wikipedia.org
Zie ook
- Category:Expressionism - uit Wikimedia Commons
- Expressionism - en.wikipedia.org
- Chronologische lijst van Expressionisten op Artcyclopedia met veel links
- Expressionisme op Digischool
Geraadpleegde bron: nl.wikipedia.org/wiki/Expressionisme - 25 september 2025
Pagina toegevoegd: 28 oktober 2025 - Algemene informatie over expressionisme - Foto nr. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
Maak jouw eigen website met JouwWeb