Egyptisch (bouw)kunst
De voorhistorische tijd eindigt op het tijstip, waarop de schriftelijke mededelingen beginnen. Het is duidelijk, dat dit tijdstip bij ver-schillende volken niet gelijk valt. Sommige volken gingen reeds tientallen eeuwen voor onze tijdrekening hun historische tijd in, ter-wijl het denkbaar is, dat in afgelegen gebieden nu nog volken in een voorhistorische lijd leven.
Sedeert een onbekende soldaat uit het leger van Napoleon tijdens de expeditie tegen Egypte de steen van Rosette vond, waarop in drie talen eenzelfde tekst vermeld stond, die door de geniale Champolion is vertaald, werd de geschiedenis van Egypte als met één slag van voorhistorisch tot historisch doordat alle opschriften op de Egyptische oudheden nu gelezen konden worden.
1. Landkaart Griekenland - Phenicië - Mesopotamië - Perzië. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 16.
2. De Steen van Rosetta (Rosette) in het British Museum. Datering: 20 november 2007. Foto: Hans Hillewaert - nl.wikipedia.org
Licentiestatus: CC BY-SA 4.0
De steen van Rosette was nl. in 3 talen beschreven: eerste veertien regels in hiëroglyfenschrift, daaronder tweeëndertig in demotisch schrift en daarna vierenvijftig in het Grieks. Deze laatste konden direct worden gelezen. Hierdoor werd Egyptes geschiedenis bekend tot meer dan 35 eeuwen voor onze jaartelling.
Wanneer men beschouwd, wat Egypte ons naliet aan overweldigende bouwwereken, beeldwerken en ornamentale veresieringen, dan zal het duidelijk zijn dat met de Egyptische bouwkunst die historische bouwkunjst aan aanvang nam. In het door de jaarlijkse over-stromingen vruchtbare Nijdal bestonden gunstige levensomstandigheden. De heersende bovenlaag van het Egyptische volk vond daardoor tijd tot bezinning op en tot bespiegeling over andere zaken, dan die, welke uitsluitend de zorg voor levensonderhoud betroffen.
3. De Piramiden van Gizeh, het bekendste voorbeeld van oud-Egyptische architectuur. Datering: 19 juni 2006.
Foto: liberato.org - nl.wikipedia.org - Licentiestaus: CC BY-SA 2.0
4. De tempel van Philae. Op de pyloon zijn de tekeningen goed zichtbaar. Datering: 31 januari 2020.
Foto: Marie Thérèse Hébert & Jean Robert Thibault from Québec, Canada - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 2.0
5. Zuil in de Tempel van Karnak ten noorden van Luxor, Egypte. Datering: 1 april 2009.
Foto: Olaf Tausch - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY 3.0
De eigenlijke geschiedenis van Egypte begint ongeveer 3200 v. Chr. met de regereing van farao (koning) Menes.
Men verdeelt deze geschiedenis in die van:
- het Oude Rijk
- het Middenrijk
- het Nieuwe Rijk
Dan volgt de ondergang van Egypte als zelfstandige staat en komt het achtereenvolgens onder Perzische, Griekse en Romdeinse heer-schappij. De verschillende rijkwn zijn geregeerd door een reeks van opeenvolgende dynastieën of koningsgeslachten. De namen van verschillende farao's bleven tot in onze tijd bekend.
Het Oude Rijk
Het Oude Rijk (3200-2270 v. Chr.) had Memphis tot hoofdstad. Het werd geregeerd door de eerste t/m zesde dynastie. Bekende farao's waren: Menes, Koefoe en Khafree, die bij Gizeh hun piramiden lieten bouwen (zie foto nr. 3). De tijd van 2270-2100 v. Chr. - omvattend de zevende t/m de tiende dynastie - was een tijd van verval.
Het Middenrijk
Het Midddenrijk (2100-1700 v. Chr.), met als hoofdstad Thebe, werd bestuurd door de elfde t/m dertiende dynastie. Belangrijke bouwwerken kwamen tot stand onder vier farao's die de naam Amenemhet en drie, die de naam Sesotris droegen.
Op het Middenrijk volgde weer een tijd van verval (1700-1555 v. Chr.). Egypte werd toen beheerest door Semitische herderskoningen, de Hyksos (veertiende t/m zeventiende dynastie). Verscheidene egyptologen nemen aan, dat het einde van de Hyksos-overheersing ongeveer samenvalt met de uittocht van de Israëlietsen uit Egypte, waarvan de Bijbel melding maakt.
Het Nieuwe Rijk
Het Nieuwe Rijk (1555-1090 v. Chr.) werd geregeerd door de achttiende t/m twintigste dynastie. Bekende farao's waren: Thoetmosis III en Amenhotep III. Amenhotep IV, de godsdienstvernieuwer die de naam Echnaton aannam, verplaatste de residentie naar Tell-el-Amara. Zijn tweede opvolger, Toet-anch-Amon, vestigde de regering weer in Thebe.
Ramses II, de Grote, regeerde 67 jaar. Onder zijn bestuur werden machtige bouwwerken opgericht in Aboe Simbel, Karnak, Abydos en Memphis.
Na de dood van Ramses de Grote ontstonden verwarring en anarchie, waaraan door Ramses III een eind werd gemaakt. Het priesterschap nam echter de macht van Ramses III over.
Hiermee begint de derde tussentijd (1090-712 v. Chr.), waar in vier (de eenentwintigste t/m de vierentwintigste) dynastieën over het land heersten. Bekendheid verwierf farao Sesonchis I door zijn verovering van Jeruzalem, gepaard gaande met de plundering van Salomo's tempel. De farao's uit de vierentwintigste dynastie waren Ethiopiërs.
In een later tijvak (712-525 v. Chr.) wordt Egypte, waar dan de vijentwintigste dynastie regeert, veroverd door de Assuriërs onder Asarhaddon.
De eerste farao uit de zesentwintigste dynastie weet het land van de Assyrische overheersing te beveijden en geheel Egypte onder zijn scepter te verenigen. In 525 v. Chr. verslaat Cambyeses, koning van de Perzen, de laatste vorst uit de zesentwintigste dynastie, farao Psammetichus. Daarmee neemt de zelfstandigheid van Egypte een einde. Van 525-332 v. Chr. staat het onder Perzische opper-hoogheid; van 332 v. Chr - 638 n. Chr. onder heerschappij van Grieken en Romeinen.
Alexander de Grote, die het land op de Perzen veroverde, stichtte Alexandrië; de Romeinse caesaren (keizers) maakten Egypte tot een der grote graanleveranciers van Rome.
"Alexandrië: de naam van deze stad is een legende, de geschiedenis ervan bijna een mythe. Dit was de culturele en intellectuele hoofdstad van de oude wereld. Hier werden onze religies, filosofieën, wetenschappen en kunsten herschapen, bediscussieërd en geperfectioneerd. Eeuwenlang zijn de geheimen en de schatten van deze stad verborgen gebleven..."
Het Egyptische gebruiksvoorwerp is ten volle waard, afzonderlijk te worden vermeld. De versieringen bestaan zowel uit geomwetrische lijnornamenten als uit dier- en plantenmotieven. De laatste werden ontleend aan de vormen van lotus (waterlelie), papyrus (oeverriet) en palmboom.
6. Diverse Egyptische gebruiks voorwerpen. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 19.
De Egyptenaren waren volledig vertrouwd met het weergeven van de mens, zoael in de schilderkunst als in de beeldhouwkunst.
Onze kennis van de huisvesting van de Egyptenaren danken wij hoofdzakelijk aan afbeeldingen in tempels en graven, een aan beschrijvingen in teruggevonden papyri (rollen, van uit de papyrusplant vervaardigd schrijfmateriaal). Overblijfselen van paleisbou zijn zo goed als niet meer aanwezig. Het gewone volk woonde in lemen hutten, zoals die Nubiërs nog bezitten .
7. Plattegrond en gevelaanzichten van het paleis van Amenhotep IV Echnaton.
Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 20.
Verdiepingbouw was aan de Egyptenaren bekend. De materialen voor woningbouw warwen hout, kleisteen en pleistwer. De 'klei-steen' werd vervaardigd op ongeveer dezelfde wijze als in ons land baggerturf. Kleispecie, vermengd met gehakt stro, werd op een vlakke vloer uitgespreid ter dikt van de gewenste steenmaat. Deze grote koek werd met een stenen mes in blokken veredeeld. Nadat de tichels voldoende droog waren, werden ze met kleispecie vermetseld. De muurvlakken wereden gepleisterd en geverfd. Nog steeds wordt in de Egyptische dorpen deze werkwijze gevolgd. Ter versiering maakte men gebruik van streng gestileerde dier- en plantvormen. Deze ornamenten werden met grote regelmaat gerangschikt. Door het aanbrengen van afbeeldingen van de (al of niet gevleugelde) zonneschijf - zinnebeeld van de oppergod - en/of van de cobra in aanvalshouding, trachtte men bovennatuurlijke onheilen af te wenden.
8. Fragment van een wandschildering en diverse versieringen. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 21.
9. Schildering in het graf van Ramses IX. Datering: 30 november 2001. Foto: Hajor - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 3.0
Egyptische zuilvormen, agfeleid van de lotos, wereden zzowel in hout als in steen uitgevoerd. De zuilen werden glad en in enkel-voudige kleuren gepolychromeerd. (Plychromeren = in vele kleuren schilderen.) Bij de woningbouw paste men zeer slanke, houten zuilen toe; bij tempelbouw zwaar uitgevoerde zuilen van steen. Een hoogte van 15 m en dikte van 2,5 m was hierbij geen zeldzaam-heid.
10. Egyptische zuilvormen - deel 1. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 22.
11. In graniet uitgevoerde zuilen uit Thebe (18e dynastie) - deel 2. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 22.
12. Egyptische zuilvormen - deel 3. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 24.
De Egyptenaren waren van mening, dat ook na de dood, het lichaam de woonplaats bleef van de geest - ka - bij zijn verblijf in het dodenrijk. De bijzondere zorg voor het lichaam (lijk) (balseming en mummificering) benevens het bouwen of aanleggen van bescher-mende grafplaatsen hadden tot doel, het lichaam te bewaren voor vergaan en zodoende de 'ka' haar voortbestaan te verzekeren.
Het gebalsemde lijk, de mummie, werd in een kist gelegd, die de vorm van de dode had. Deze kist was beschilderd met een beeltenis van de dode en rijk versierd met voorstellingen betreffende het dagelijks leven van de overledene en zijn komst en verblijf in het dodenrijk. Opschriften verduidelijkten de betekenis van de afbeeldingen.
De mummiekist werd in een stenen sarcofaag gesloten, die daarna in het graf werd geplaatst.
13. Geopende en gesloten mummiekist uit de tijd van de laaste dynastie vóór de Perzische overheersing.
Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 25.
14. Mummy of Merit Organische resten, linnen. Vindplaats: graf van Kha en Merit (TT8). Datering: Tussen 1425 en 1353 v.Chr. - Nieuwe Rijk (ca. 1550 v.Chr.–1070 v.Chr.). Foto: Museo Egizio - commons.wikimedia.org - Licentiestatus: CC0 1.0
Voor de farao's en de voorname rijksgenoten werden gedurende het Oude en het Middenrijk mastaba's en pyramiden gebouwd, tijdens het Nieuwe Rijk zette men de hoge priesters, na hun dood, in in rotsgraven. De fellah, de eenvoudige Egyptische boer, werd begrfaven in het woestijnzand.
Met de mummie werden in het graf kostbare persoonlijke bezittingen en sieraden geborgen, en ook tal van voorwerpen, die in het dagelijkse leven gebruikt werden. DeEgyptenaar meende, dat het leven-na-de-dood een voortzetting was van het aardse bestaan en dat de overledene dus in het 'dodenrijk' tal van dienaren en aardse gebruiksvoorwerpen nodig had.
Deze prachtige en waardevolle grafgiften wekten de hebzucht van rovers en grafschenders, die ondanks alle tegen hen genomen voorzorgsmaatregelen toch tot in het binnenste van de grafsteden wisten door te dringen. Slechts een enkele maal is nog een ongeschonden grafstede ontdekt en ontgraven. Zo b.v. graf van Toeth-anch-Amon (in 1917), waar kostbaarheden werden aangertroffen van zeer bijzondere pracht en waarde.
15. Tekening van een Mastabagraf. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 26.
16. Schematische weergave van een Egyptische mastaba uit het Oude Rijk. Datering: 31 juli 2011.
Foto: Unknown. Originally uploaded by Oesermaatra0069 at 2006-03-12 - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 3.0
Piramidevormen
De piramidegraven hebben niet alle eenzelfde vorm. Naast de bekende piramidevorm kennen we ook de knikpiramide en de trap-piramide. De doorsnede en de grondprojectie laten de grootte-verhouding zien van deze piramide, de dom van Keulen en de Sint-Pieterbasiliek te Rome. De piramiden werden - uiteraard zonder óns ten dienste te staan hulpwerktuigen - van grote blokken natuur-steen gestapeld. Daarna werd de bouw ommanteld met kalksteen, die zuiver-pas was geslepen, en gepolijst; de top wwered met blad-goud bekleed.
17. Schematische weergaven van de diverse piramidevormen. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 27.
18. Doorsnede en de grondprojectie laten de grootte-verhouding zien van deze piramide, de dom van Keulen en de Sint-Pieterbasiliek te Rome. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 27.
Het geheel mag dan vanuit schonnheidsoogpunt bezien niet zo belangrijk geacht worden, de enorme mathematisch gevormde graf-tombo van onvergankelijk materiaal verkondigt luidt de onbegrensde heereschappij van de farao.
De piramide van Koefie (Chufu-Cheops) is sinds 1910 het onderwerp van bijzondere beschouwingen, ontleend aan bijbelteksten, door de Engelsman Davidson in die zin uitegelgd dat de piramide een kalender zou zijn van verleden, heden en toekomst. In de 2e wereld-oorlog zijn vele piramidale voorspellingen gelanceerd, maar zonder overtuigende uitkomst.
De tempelbouw van de Egyptenaren was even indrukwekkend als die van hun grafsteden. Als bouwmateriaal werd bleekrode graniet gebruikt uit de gebwergten, die het Nijldal begrenzen.
19. Khongtempel te Karnak. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 28
20. Voorzijde tempel en detail kroonlijst. Langs- en dwarsdoorsnede tempel. Hemelboot.
Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 29
In de cella was de hemerlboot opgesteld (zie bovenstaande langsdoorsnede). Deze symboliseerde de aanwezigheid van de zonnegod, die dagelijks zijn tocht langs het hemelgewelf volbracht. De tereugvallende gevelvlakken getuigen van de zin voor stabiliteit, die in zo grote mate deEgyptische bouwkunst kenmerkt.
Op gevelvlakken, kolommen, architraafbalken en zolderingen werden in bas-reliëf of in schilderwerk versieringen aangebracht. Deze bestonden uit een geometrisch ornament of gaven voorstellingen weerbetreffende de tempel, de farao, het volks- en familieleven. Bijschriften in hiërogliefen gaven toelichting. Het geheel werd gepolychromeerd met harsverven in helle, primitieve kleuren.
21. Drie soorten reliëfbewerkijng. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 30
22. Soorten reliëfs, plafondbeschildering, voorstelling op een gevelvlak. De farao kastijdt door hem overwonnen Filistijnen.
Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 30
23. Fragment van een muur met hiërogliefen uit het graf van Seti I (ca. 1294 of 1290 - 1279 v. Chr.).
Bron: The British Museum - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: Copyrighted free
Het schrift, waarin Egyptischw tekstenb zijnn opgesteld was aanvankelijk voor de westerse geleerden onleesbaar en zoals al eerder vermeld, pas na de vondst van de steen van Rosette ontcijferd worden. De ontcijfering werd bemoeileijkt doordat het hiërogliefenschrijft geen klinkers kent.
Eigen namen werden onderschieden door langwerpige omranding met ronde einden. Eén uiteinde kreeg een verticaal streepje. Dit is een voorstelling van een Egyptisch naamkaartje; een stukje papyrus dat op een stokje werd gerold - de afronding voorkomt kreuken en inscheuren. (zie o.a. afbeelding 25).
Harde graniet- of porfiwerachtige natuursteen bezigde men voor sfinksen, obelisken en/of tempelbeelden.
26. Voorbeelden van sfinksen op een voetstuk.
Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 31.
Sfinksen zijn op een voetstuk liggende gedaanten met een leeuwenlichaam en een hoofd van een mens of de kop van een dier. Langs de toegangswweg tot de tempel stond aan weers-zijden en rij sfinksen. De aanblik van deze geheimzinnige beelden met hun ernstige gelaats-trekken bracht de tempelganger tot eerbied en zelfinkeer.
24. Hiërogliefenschrift. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 31.
25. Een voorbeeld van een naamkaartje. = r s m s = erasmus. Zo zou bijvoorbeeld het visitekaartje van Erasmus er uit kunnen zien.
Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 31.
27. De Grote Sfinx van Gizeh. Datering:16 juli 2008.
Foto: Taken by the uploader, w:es:Usuario:Barcex - nl.wikipedia.org
Licentiestatus: CC BY-SA 3.0
De obelisk werd gebouwd uit één reusachtig stuk graniet. Zelfs met onze moderne werk-tuigen en vervooermiddelen zou het een geweldige ogaaf zijn, dergelijke enorme steen-stukken uit de rots te hakken, kilometers te transporteren. In het rotsgebergte langs de Nijl-vallei kan men nog de onvoltooide obelisken aantreffen. Ook de tempelbeelden hebben enorme afmetingen. Het hieronder afgebeelde stelt de farao voor met scepter en karwats.
28. Links: een obelisk. Rechts: Een tempelbeeld. Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 32.
29. Obelisk bij de Karnak-tempel in Luxor, Egypte. Datering: 20 maart 2010.
Foto: Michael Caven from Stockholm, Sweden - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY 2.0
Gegeven de gedachten van de Egyptenaren over een voortbestaan na dit leven ligt de cominatie van grafstede en tempel min of meer voor de hand. Een treffend voorbeeld is de graftempel van Aboe Simbel (Ibsamboel), die dateert uit de tijd van de 19e dynastie.
30. Graftempel van Aboe Simbel (Ibsamboel). Bron: Geschiedenis de Bouwkunst - H. Sutterland - 1963 - blz. 33.
31. Aboe Simbel, (Ibsamboel) Ramsestempel, voorgevel, Egypte. Datering: Oktober 2004.
Foto: Przemyslaw "Blueshade" Idzkiewicz - nl.wikipedi.org - Licentiestaus: CC BY-SA 2.0
De Egyptische bouwkunst, waarvan de geweldige werken mogelijk werden door een onbeperkt despotisme, moge soms door haar bovenmatige afmetingen ver afstaan, de toepassing van de marerialen en de behandeling van de details wijzen - evenals de bewer-king van teruggevonden huisraadf en sieraden - bijna volmaakt vakmanschap en ongeëvenaard kunstenaarschap.
Zie ook
Geraadpleegde bron: Geschiedenis der Bouwkunst - blz. 16 t/m 33 - H. Sutterland - 1963
Pagina bijgewerkt: 19 mei 2025
Maak jouw eigen website met JouwWeb