Kunst van het historisme
De historische kunst heeft een veelzijdig karakter en gebruikt vele stijlvormen uit het verleden. Beschrijf deze veelvormigheid van stijlen, ook aan de hand van een of meerdere in deze les gegeven voorbeelden.
In de 19e eeuw heeft de naam historische eeuw te zijn. Inderdaad blikten de mensen aan de vooravond van het industrietijdperk meer terug dan ooit tevoren. En dan concentreert men zich niet op één enkel tijdvlak, zoals men in de renaissance naar de oudheid keek, maar men begint de totale geschiedenis van de mensheid te bekijken, te onderzoeken en iedere bijzonderheid op zijn waarde te schatten. “Ieder tijdperk staat God zeer na, en de waarde ervan berust helemaal niet op wat eruit voortgekomen is, maar in het eigen zelf, “ schrijft Leopold von Ranke (1795-1886), een belangrijke Duitse historicus uit de 19e eeuw.
Een paar generaties voor het historische tijdperk zou de vraag, die Heinrich Hübsch (1775-1863) als regeringsbouwmeester van Baden in 1828 stelde, volledig irrelevant geleken hebben. “In welke stijl gaan we bouwen?” had de architect gedesoriënteerd gevraagd. In romantische stijl of misschien liever gotisch? Of liever renaissance of toch maar barok? In de 19e eeuw ontwikkelden zich daadwerkelijk de neobyzantijnse, de neoromaanse, de neogotische stijl, de neorenaissance en neo-barok. Kortom een veelvormigheid van stijlen, de pas opnieuw gezien worden in de postmoderne tijd van de afgelopen 20e eeuw.
De Strijd der Stijlen drukt zijn stempel op de 19e eeuw. Het classicisme, dat zich op de voorbeelden van de klassieke oudheid, de Grieken en Romeinen, was heelhuids uit de 18e eeuw gekomen en kon zich handhaven. Daarnaast vonden de mensen van begin 19e eeuw vooral de gotiek interessant. Maar ook alle andere stijlen hebben hun sporen nagelaten. Afhankelijk ook van functie van het gebouw.
Het ontstaan van deze stijldiversiteit verloopt parallel aan de stormachtige veranderingen in de economie en de maatschappij die zo treffend “industriële revolutie” genoemd worden. De retrospectief verlopende stilistische ontwikkeling, vooral in de architectuur van de 19e eeuw, contrasteert met de vooruitstrevende technische en sociale omwentelingen. De tegengestelde tendensen tussen restauratie en revolutie hebben hun stempel gedrukt op de 19e eeuw. Bovendien behoort het historisme zowel artistiek als sociocultureel tot de bewegingen die neigen tot achter-uitkijken. Het verlangen naar het (perfecte) verleden lijkt te overheersen in de kunst.
Met het aanbreken van de nieuwe tijd en het modernisme rond 1900 werden kunstwerken die historische voorbeelden navolgden, afgeschreven als niet-origineel, epigonaal [1] en eclectisch. [2]
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Noten
[1]. Een epigoon (Gr. epi-gonos, na-geborene) – navolger, imitator, nabloeier – is een kunstenaar die een of meer voorbeelden zo strikt navolgt dat het resultaat oorspronkelijkheid ontbeert. De waardering voor het resultaat van epigonisme valt doorgaans negatief uit, omdat imitatie en herhaling in de plaats treden van oorspronkelijke ideeën en eigen scheppingsvermogen. De kwaliteit van het werk dat voorgaande werken nabootst van mindere kwaliteit en stijl is.
[2]. Eclecticisme is het combineren van kenmerken van verschillende bouwstijlen of kunststromingen tot een bevallig geheel.
De term wordt ook gebruikt op andere terreinen. Eclecticisme (architectuur) is de vrije combinatie in een enkel werk van elementen van verschil-lende historische stijlen of stromingen. In de architectuurgeschiedenis wordt de term met name gebruikt voor de richting die zich afzet tegen het 19e-eeuwse historisme, dat het navolgen van een historische stijl vooropstelt. Een eclectisch bouwwerk heeft vrij geïnterpreteerde kenmerken uit verschillende neostijlen in zich, die zijn gecombineerd tot een nieuw a-historisch geheel.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
-
Veelvormigheid in de historische kunst
1. Veelvormigheid in de historische kunt verwijst naar de verschillende manieren waarop geschiedenis kan worden benaderd, geïnterpreteerd en verteld, gebaseerd op diverse bronnen en methoden. Het gaat om de erkenning dat geschiedenis niet één vaststaand, onveranderlijk verhaal is, maar dat de invulling ervan afhangt van de historische vraagstelling, het gebruikte refe-rentiekader, de interpretatie van bronnen en de uiteindelijke synthese van de informatie. Dit leidt tot diverse en soms conflicterende historische beelden en narratieven, die continu opnieuw geëvalueerd en herschreven kunnen worden.
2. Veelvormigheid in de historische kunst verwijst naar de vele verschillende stijlen, technieken, thema's en disciplines die door de eeuwen heen zijn ontstaan, vaak als reactie op sociale, politieke en technologische veranderingen. Van de symmetrische principes van het classicisme tot de golvende lijnen van de Jugendstil en de abstracte expressie van de 20e eeuw, toont de kunstgeschiedenis een constante evolutie en uitwisseling van ideeën. Deze veelvormigheid is te zien in de diverse manieren waarop kunstenaars de wereld vormgaven, van religieuze fresco's in de Middeleeuwen tot hedendaagse hybride vormen die traditionele grenzen overschrijden.
-
Elementen van veelvormigheid
Verschillende invalshoeken: Er zijn meerdere manieren om geschiedenis te benaderen, niet alleen vanuit de traditionele geschied-schrijving maar ook vanuit andere disciplines zoals archeologie, antropologie of sociologie.
- Kritische bronnenanalyse: Verschillende historici kunnen tot verschillende conclusies komen op basis van dezelfde bronnen, simpelweg omdat ze ze vanuit een ander perspectief analyseren en interpreteren.
- Verschillende historische vragen: De vragen die gesteld worden over het verleden, sturen de zoektocht naar en de interpretatie van bronnen, wat direct invloed heeft op de uitkomst van het onderzoek.
- Constant veranderende interpretatie: Het verleden is voltooid, maar de geschiedenis, het verhaal dat we er vandaag over ver-tellen, is dat niet. Er is altijd ruimte voor nieuwe inzichten en herschrijvingen, wat leidt tot continue evolutie van ons historisch besef.
- Synthese van informatie: Het uiteindelijke product van historisch onderzoek (een analyse en synthese) kan sterk verschillen, afhankelijk van de gekozen methoden, bronnen en interpretaties.
In de context van de historische kunst kan veelvormigheid op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Het kan verwijzen naar de veelkleurigheid van beelden en bouwwerken, maar ook naar de verscheidenheid aan stijlen, media, symboliek en interpre-taties door de eeuwen heen.
Polychromie: Veelkleurigheid in de oudheid
Een belangrijk aspect van veelvormigheid in de historische kunst is polychromie, wat 'veelkleurig' betekent.
- Oudheid: In tegenstelling tot de vaak als wit en monochroom waargenomen antieke beelden, waren Griekse en Romeinse sculpturen oorspronkelijk felgekleurd. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat standbeelden en tempels, zoals het Parthenon, rijkelijk waren beschilderd met diverse pigmenten.
- Middeleeuwen: Ook in de middeleeuwen werden houten, terracotta en stenen beelden vaak beschilderd met felle kleuren om een realistischere en indrukwekkendere uitstraling te geven.
- 19e eeuw: De herontdekking van polychromie in de 19e eeuw, na de opgraving van kleurrijke Helleense beelden, leidde tot een hernieuwde fascinatie voor kleur in de kunst.
Interpretatie en betekenis
De veelvormigheid van kunst is niet alleen zichtbaar in de fysieke objecten, maar ook in hoe ze worden bekeken en begrepen.
- Meervoudige interpretaties: Kunstwerken kunnen verschillende reacties en interpretaties oproepen, afhankelijk van de kijker en de culturele context. De veelvormige aard van een kunstwerk zorgt ervoor dat het zich onttrekt aan een eenduidige interpretatie, waardoor het rijker en dieper wordt.
- Historische cultuur: Veelvormigheid kan ook duiden op de complexe en gelaagde historische cultuur, waarin verschillende media en genres de voorstellingen van het verleden beïnvloeden.
Stijlen en symboliek
Door de geschiedenis heen hebben diverse kunststromingen, met elk hun eigen vormen en ideeën, bijgedragen aan de veelvormig-heid van kunst:
- Hiërarchie van genres: Binnen de renaissance ontstond er een hiërarchie van genres, waarbij schilders zoals Leonardo da Vinci en architecten zoals Leon Battista Alberti discussieerden over de superieure status van bepaalde kunstvormen.
- Verschillende stromingen: De kunstgeschiedenis kent een opeenvolging van verschillende stromingen met unieke kenmerken, zoals het expressionisme, surrealisme en orphisme, die elk bijdroegen aan de veelzijdigheid van de kunst.
- Symbolische betekenis: Vroegmoderne afbeeldingen hadden vaak meerdere, soms verhulde, betekenislagen. Naast de zichtbare voorstelling bevatten ze vaak erotische of moralistische boodschappen, die de veelvormigheid van de kunst uiten.
De veelvormigheid van kunst is een breed begrip dat zowel de fysieke aspecten van kunstwerken als de gelaagde betekenissen en historische interpretaties omvat. Het erkent de diversiteit aan stijlen, media en interpretaties, en verrijkt zo ons begrip van de kunst-geschiedenis.
Voorbeelden van veelvormigheid in de kunstgeschiedenis:
- Prehistorische kunst: Deze periode toont vaak een focus op overleven, met afbeeldingen van dieren die verband houden met jacht, vruchtbaarheid en rituelen. De kunst was vaak gericht op de directe ervaring van de natuur.
- Middeleeuwse kunst: Gedomineerd door religie, had de kunst een sterk narratief en symbolisch karakter. Het ontbreken van lineair perspectief creëerde een platte, symbolische weergave in plaats van een realistische ruimtelijkheid.
- Renaissance: De kunst begon zich te richten op de menselijke figuur, idealistische weergaven en het gebruik van perspectief om diepte te creëren, wat resulteerde in een meer naturalistischere stijl.
- Jugendstil: Deze stroming, die rond 1900 floreerde, was een reactie op de industrialisatie. Kunstenaars gebruikten organische, golvende lijnen en motieven uit de natuur om een antwoord te bieden op de eentonigheid van de mechanische productie.
- 20e en 21e-eeuwse kunst: Deze periode kenmerkt zich door een enorme toename in veelvormig-heid, met een verschuiving naar abstracte kunst en de opkomst van nieuwe media en technieken. Conceptuele kunst, performancekunst, en hybride vormen werden gangbaar, waarbij de grenzen tussen disciplines vervaagden.
Hoe veelvormigheid zich manifesteert:
- Techniek: De manier waarop een kunstwerk is gemaakt (zoals de keuze van materialen, de techniek of de compositie) is een cruciaal onderdeel van de veelvormigheid.
- Thema: De onderwerpen die worden verkend variëren sterk, van religieuze en mythologische verhalen tot politieke statements en persoonlijke expressies.
- Discipline: De veelvormigheid is ook te zien in de verschillende disciplines, van beeldende kunst en podiumkunsten tot literatuur en muziek. Tegenwoordig vermengen disciplines zich steeds vaker en ontstaan er nieuwe, hybride vormen.
- Theorie: Hedendaagse kunst wordt vaak gedreven door complexe theorieën uit disciplines als feminisme, psychoanalyse en sociologie, wat leidt tot kunstwerken met meerdere lagen van betekenis.
Veelvormigheid in de historische kunst verwijst naar de diverse manieren waarop kunstenaars door de geschiedenis heen vormen hebben weergegeven en getransformeerd. Dit kan symbolische metamorfose, hybride wezens en de evolutie van technieken en stijlen inhouden.
Hybride wezens in de oudheid en mythologie
Veelvoorkomende voorbeelden van veelvormigheid zijn te vinden in de mythologie van de oudheid, waar kunstenaars wezens met de kenmerken van meerdere dieren of mensen uitbeeldden.
- Egyptische kunst: De Egyptenaren beeldden hun goden vaak af met een dierenhoofd en een menselijk lichaam, zoals Anubis met het hoofd van een jakhals of Bastet met het hoofd van een kat.
- Mesopotamische kunst: In Mesopotamië waren hybride wezens als beschermgeesten populair. De Assyro-Babylonische kunst, bijvoorbeeld, toonde figuren met vleugels (gevleugelde geesten) en wezens die half-mens, half-vis waren (Apkallu).
- Griekse mythologie: De Grieken stonden bekend om hun verbeelding van hybride wezens, zoals de Chimera (een schepsel met delen van een leeuw, geit en slang), de centaur (half-mens, half-paard) en de Minotaurus (half-mens, half-stier).
Symbolische metamorfose
Transformatie is een belangrijk thema in de kunstgeschiedenis, vaak beladen met symbolische betekenis.
- Ovidius' Metamorfosen: Het epische gedicht van de Romeinse dichter Ovidius is een van de belangrijkste literaire inspiratie-bronnen voor kunstenaars, van de oudheid tot aan de renaissance. Het gedicht vertelt verhalen over mythologische figuren die van vorm veranderen, zoals Apollo en Daphne.
- Christelijke kunst: De wederopstanding is een belangrijk thema in de christelijke kunst dat sym-bool staat voor transformatie en wedergeboorte.
- Symbolische dieren: Dieren zoals de vlinder (metamorfose), de feniks (wedergeboorte) en de slang die in zijn eigen staart bijt (de Ouroboros, symbool voor oneindige vernieuwing) worden vaak gebruikt om transformatie uit te beelden.
Evolutie van vorm en techniek
De weergave van vorm is door de eeuwen heen getransformeerd door veranderende technieken en culturele perspectieven.
- Middeleeuwen vs. Renaissance: In de middeleeuwse kunst werden figuren vaak plat en minder realistisch afgebeeld. Een volledig perspectief, dat diepte en realisme toevoegt, werd pas in de Renaissance herontdekt en geperfectioneerd.
- Representatief naar abstract: Met de opkomst van de moderne kunstbewegingen aan het begin van de 20e eeuw, zoals het kubisme en het orphisme, werd de traditionele weergave van de werkelijkheid getransformeerd. Kunstenaars gingen abstracte en dynamische vormen gebruiken, geïnspireerd door beweging en kleur.
- Polychromie: In de 19e eeuw herontdekten kunstenaars het belang van polychromie (veelkleurigheid) in de klassieke oudheid, wat de destijds heersende opvatting van een monochrome klassieke kunst uitdaagde. Dit leidde tot nieuwe experimenten met kleur en vorm.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De sleutelwoorden van het historisme in de 19e eeuw.
- Historisch bewustzijn: Het besef dat het heden fundamenteel anders is dan het verleden, en dat kennis en culturele uitingen historisch bepaald zijn.
- Historisering: Het zinvol integreren van individuele entiteiten, zoals periodes, acteurs of overtuigingen, in een groter geheel zoals geschiedenis of cultuur.
- Neostijlen en revivalisme: Het herleven en toepassen van historische stijlen en motieven, zoals de neogotiek en neorenaissance, als reactie op eerdere strakke/klassiek stijlen zoals het neoclassicisme.
- Relativisme: Het historisme behelst een relativistische benadering, waarbij de nadruk ligt op de specifieke kenmerken van een bestudeerde periode of maatschappij. Dit staat in contrast met de universalistische en generaliserende benaderingen van bijvoorbeeld het positivisme.
- Eclecticisme: Het combineren van elementen uit verschillende historische stijlen in één werk. Dit was vooral populair in de tweede helft van de 19e eeuw.
- Romantiek: De stroming waarin het historisme zijn oorsprong vond. De romantiek benadrukte emotie, traditie en een terugkeer naar de natuur, wat leidde tot een hernieuwde belangstelling voor historische en inheemse tradities.
- Nationalisme: Het gebruik van historische stijlen om een nationale identiteit te definiëren. In Nederland werd de neorenaissance bijvoorbeeld gebruikt om een 'eigen stijl' te creëren, geïnspireerd op de Gouden Eeuw.
- Contextualisme en relativisme: Het idee dat een kunstwerk of cultureel fenomeen begrepen moet worden binnen de historische context waarin het is ontstaan, en dat er geen universele, absolute esthetische normen bestaan.
1. Sacrale architectuur van het historisme.
Sacrale architectuur binnen het historisme (ca. 1820-1900) is een 19e-eeuwse stroming waarin kerken en andere religieuze gebouwen ontworpen werden door elementen uit vroegere bouwstijlen te herleven en te combineren. Dit gebeurde door terug te grijpen op de architectonische erfenis van stijlen zoals de romaans en gotiek, en deze opnieuw te interpreteren met moderne technieken en materialen. Het historisme paste hierdoor vaak een eclectische aanpak toe, waarbij diverse histo-rische stijlen door elkaar werden gebruikt.
Kenmerken van sacrale architectuur in het historisme
- Terugkeer naar historische stijlen: Kerken werden ontworpen in stijlen die op de middeleeuwse gotiek of de vroegere romaanse architectuur leken.
- Eclectische ontwerpen: Verschillende historische stijlen konden gecombineerd worden binnen één gebouw, zoals de Dorische, Ionische of Korintische zuilen met elementen uit de gotiek.
- Gebruik van moderne technieken: Hoewel de vormgeving historiserend was, werden moderne bouwtechnieken en materialen gebruikt om de ontwerpen te realiseren.
- Symboliek en decoratie: De gebouwen waren vaak rijkelijk versierd met symbolische elementen die verwijzen naar de religieuze of historische context.
Friedrichswerdersche Kirche Berlijn van Karl Friedrich Schinkel
1. Karl Friedrich Schinkel: Friedrichswerdersche Kirche Berlijn-Midden. Bron: A. Savin – de.wikipedia.org – Licentiestatus: FAL
In 1700/1701 werd in de Berlijnse wijk Friedrichswerder een gezamenlijke kerk gebouwd voor de Duitse en Franse gemeente. Volgens het stadsontwikkelingsplan van 1817, opgesteld door Karl Friedrich Schinkel (1781-1841), moest deze kerk vervangen worden door een nieuw bouwwerk.
De architecten Alois Hirt en Gottlieb Schlätzer stelden een classicistisch ontwerp voor. Schinkel daarentegen had een tempelachtig gebouw in gedachten, geïnspireerd op het Maison Carrée in het Zuid-Franse Nîmes. (Zie afbeelding 3)
2. Karl Friedrich Schinkel: Friedrichswerdersche Kirche Berlijn-Midden. Interieur.
Bron: A. Savin – de.wikipedia.org – Licentiestatus: FAL
3. Marmeren tempel Maison Carrée in Nimes in Zuid-Frankrijk. Datering: 19 v. Chr.
Bron: Krzysztof Golik – nl.wikipedia.org – Licentiestatus: CC BY-SA 4.0
Hij bedacht nog twee ontwerpen in 'antiek-klassiekachtige stijl'. De kroonprins, de latere Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV, wilde ook nog graag twee ontwerpen in 'middeleeuwse' stijl zien, een keer met één toren en een keer met twee torens. Het ontwerp met de dubbele torens had duidelijk de voorkeur van Friedrich Wilhelm III.
Karakteristiek voor het historisme is de stijlpluraliteit: ontwerpen die de klassieke oudheid navolgen zijn net zo goed mogelijk als ideeën gebaseerd op middeleeuwse architectuur. Ook de locatie waar de kerk gebouwd zou worden speelde een belangrijke bij de keuze van het middeleeuwse ontwerp. Smalle hobbelige straatjes maakten een ouderwetse indruk.
Gezien de afmetingen van de bouwplaats – nogal klein – was het een goed idee om de kerk in wording het karakter te geven van een Engelse kapel. Kennelijk had Schinkel waardering voor de combinatie van compactheid en majestueuze ruimtelijke werking van een dergelijk gebouw.
2. Kunstnijverheid en industriearchitectuur ten tijde van het historisme
Tijdens het historisme (ongeveer 1880-1915) was er een sterke focus op het herleven van vroegere bouwstijlen, wat zowel in de architectuur als in de kunstnijverheid zichtbaar was. In de kunstnijver-heid was er echter een tegengestelde beweging, de {nav}Arts and Crafts-beweging{/nav}, die ont-stond uit onvrede met de massaproductie en de waargenomen verarming van de decoratieve kunsten, wat resulteerde in een nadruk op handwerk en ambachtelijkheid.
-
Kunstnijverheid
- Arts and Crafts-beweging{/nav>>: Als reactie op de industriële revolutie en de daaruit voortkomende massaproductie, pleitte deze beweging voor de herwaardering van handwerk en traditionele ambachten. Het is dus in die zin romantisch en spelen met stijl elementen.
- Kenmerken: De beweging streefde naar een hogere kwaliteit en esthetische waarde in alledaagse voorwerpen, met een focus op vakmanschap en decoratieve kunst en opvoedkundige waarde ook.
Industriële architectuur
- Historiserende vormgeving: In de architectuur werd de industriële vooruitgang vaak gecombi-neerd met het gebruik van historische stijlen. Architecten ontleenden decoraties aan verschillende vroegere perioden, zoals de neogotiek, neorenaissance en neoklassiek.
- Tegengestelde ontwikkeling: Hoewel technieken voor massaproductie zich ontwikkelden, vertaalde zich dit niet altijd naar een nieuwe vormgeving; men kon immers kiezen uit een breed scala aan historische stijlen voor decoratie.
- Oorzaak: De keuze voor historiserende stijlen was deels te wijten aan een gevoel van nostalgie en de soms als koud ervaren moderne vormgeving en koude industriële samenleving.
De Hogedrukstoommachine van Ernst Alban
4. Ernst Alban: Hogedrukstoommachine met zwenkcilinder. Bron: Dmm2va7 – de.wikipedia.org Licentiestatus: CC BY 3.0
Het dilemma rondom stijldiversiteit in design wordt het duidelijkst geïllustreerd in de vormgeving van machines, de meest technisch geavanceerde objecten uit het opkomende industriële tijdperk. Opvallend genoeg werden voor deze nieuwe apparaten geen compleet nieuwe vormen ontwikkeld. Ingenieurs kozen er vaak voor om hun producten te voorzien van historische, traditionele ontwerpen.
Een treffend voorbeeld is de hogedrukstoommachine, ontwikkeld door Ernst Alban in 1840. Dit technische meesterwerk werd vormgegeven als een antiek-klassieke tempel, alsof het een kunstwerk betrof. Dit was destijds een gangbare aanpak voor technische apparaten: ze werden bewust gepresenteerd als esthetische objecten waarbij de technische functie bijna naar de achtergrond verdween. Het is dan ook niet verrassend dat machines werden tentoongesteld in kunstverenigingen. Een Praagse krant uit 1829 omschrijft zelfs de eerste Engelse stoommachine in Bohemen als een “uiterst elegant kunstwerk”.
De industriële revolutie in de eeuw van het historisme zorgde voor een razendsnelle ontwikkeling, die onvermijdelijk ook zijn invloed had op de architectuur. Deze vooruitgang leidde tot de creatie van nieuwe vormen. Tegelijkertijd dwongen maatschappelijke en economische veranderingen tot innovatieve oplossingen. Dankzij nieuwe materialen en bouwmethoden ontstonden er ongekende mogelijkheden in de architectuur.
3. Beeldhouwkunst van het historisme
De beeldhouwkunst van het historisme is een 19e-eeuwse stroming waarin kunstenaars zich lieten inspireren door eerdere stijlen en die teruggrepen op het verleden voor hun ontwerpen. Omdat er in deze periode geen dominante stijl was, leefden oude stijlen opnieuw op in historiserende ontwerpen, vaak als decoratie voor monumenten of gebouwen, en als onderdeel van opdrachtwerken.
Terugkijken op het verleden:
Beeldhouwers ontleenden decoraties aan diverse vroegere stijlen, zoals het classicisme (dat terug-grijpt op de oudheid) en de middel-eeuwse stijl (met devotie- en heiligenbeelden).
- Rol van opdrachtgevers: Net als schilders stonden beeldhouwers in dienst van opdrachtgevers. Ze maakten beelden voor monu-menten, graven en architecturale decoraties.
- Grote creatieve erfenis: De 19e eeuw had een enorme technologische ontwikkeling, maar in de beeldhouwkunst werd juist een beroep gedaan op de complete architectonische en artistieke erfenis van het verleden.
- Voorbeelden: Hoewel het historisme zich richt op het herleven van stijlen, kan het als een context voor veel 19e-eeuwse sculptuur worden gezien. Denk hierbij aan de invloed van de klassieke beeld-houwkunst op het gebied van anatomie, compositie en schoon-heidsideaal en soms ook nationalistische idealen teruggrijpen op hoogtepunten van cultuur.
Neptunusfontein Berlijn van Reinhold Begas
5. Reinhold Begas: Neptunusfontein Berlijn op de oorspronkelijke plaats voor het Stadtschloß.
Bron: Onbekend – Dit bestand is beschikbaar in de Prints and Photographs division van de Library of Congress via digitaal ID ppmsca.00334 – nl.wikipedia.org – Licentiestatus: Publiek domein
De beeldhouwkunst van het historisme laat meer nog dan de architectuur en de schilderkunst het 'volgers' karakter van deze stijl-richting zien. De Neptunusfontein in Berlijn, tussen 1886 en 1891 gemaakt door de barokke beeldhouwer Reinhold Begas (1831-1911) toont heel openlijk wat zijn historische voorbeelden waren. Begas was een leerling van Christian Daniel Rauch en verbleef meerdere keren in Rome, waar hij de invloed onderging van Giovanni Lorenzo Bernini, in het bijzonder van zijn Romeinse fonteinen. Die invloed heeft dus ook zijn weerslag gevonden bij het maken van zijn Neptunusfontein.
4. Schilderkunst van het historisme
Schilderkunst van het historisme is een term die verwijst naar het gebruik van historische stijlen en thema's in de schilderkunst, voor-al in de 19e eeuw, en ook naar de historieschilderkunst zelf, die zich richt op het afbeelden van historische gebeurtenissen en myt-hen. Dit resulteerde in het herleven van oude stijlen en het tonen van "grote daden" en historische personages, vaak met een na-druk op dramatiek en educatie. Hoewel het historisme in de architectuur een duidelijke stroming was, was er in de 19e-eeuwse schilder-kunst eerder sprake van een terugkijken op het verleden om de geschie-denis en 'grote geesten' te verbeelden.
Belangrijke kenmerken
- Historische thema's: Afbeeldingen van historische gebeurtenissen, mythen en verhalen uit de geschiedenis, vaak gericht op heldendaden en belangrijke figuren.
- Historische stijlen: Het imiteren van stijlen uit vroegere periodes om een historische sfeer op te roepen.
- Educatieve functie: Schilderijen moesten niet alleen mooi zijn, maar ook een morele of leerzame boodschap overbrengen.
- Dramatiek en emotie: Gebruik van levendige bewegingen, expressieve gezichtsuitdrukkingen en grote licht-donker contrasten om de kijker mee te slepen in het verhaal.
Verband met andere kunststromingen
- Historiestukken: Het genre van de historieschilderkunst is het meest direct verwant, met een hiërarchische indeling in de 19e eeuw waar het historisme een belangrijke plaats innam.
- Neoclassicisme en Romantiek: Hoewel de term "historisme" vooral in de 19e eeuw populair werd, leunt het historisme ook op eerdere tradities binnen het Neoclassicisme en de Romantiek, die zich eveneens op de oudheid en het verleden richtten.
6. Hans Makart: “intocht van keizer Karel V in Antwerpen” Bron: The Yorck Project (2002) 10.000 Meisterwerke der Malerei (DVD-ROM), distributed by DIRECTMEDIA Publishing GmbH. ISBN: – commons.wikimedia.org – Licentiestatus: Publiek domein
Hans Makart (1840-1884) was een van de bekendste historieschilders in het Wenen van de Gründerzeit (“Gründer” zijn oprichters van nieuwe ondernemingen, pioniers). Een van zijn monumentaalste werken is “intocht van keizer Karel V in Antwerpen” (1878). Makart voldeed aan het verlangen van zijn burgerlijk publiek naar onderwerpen uit en als heroïsch ervaren tijd. Bovendien konden de Weners in een groot aantal van de figuren portretten van prominenten uit hun eigen tijd herkennen. Het schilderij was een geweldig succes: het won een gouden medaille op de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1879 en bij de eerste presentatie in Wenen in 1878 trok het in een paar dagen 34.000 betalende bezoekers.
Op het schilderij zijn twee aanwijzingen te vinden van het historisme: het niet kunnen kiezen voor een heel eigen stijl maar ook niet voor de herformulering van een bepaalde stijl.
Ten eerste citeert Makart op zijn gigantische schilderij (wel nieuw) de meest bewonderde schilder van het Duitse historisme, Albrecht Dürer. Links op het schilderij is hij afgebeeld met zijn prachtige lokken, een parafrase van zijn zelfportret uit 1500, evenals bij het door Peter Fuchs gemaakte standbeeldje (zie Beeldhouwkunst van het historisme). Ten tweede doen de compositie van dit schilderij met zijn menigte van figuren en de manier van schilderen en de naakte vrouwelijke gestalte denken aan de beroemde Antwerpse schilder Peter Paul Rübens.
De kunst in de tijd van het historisme – en in haar kielzog ook de kunstnijverheid – bedienen zich op eclectische wijze [= " van alles wat meepikkend"] van stijlvormen uit het verleden. Aan het begin van de 19e eeuw, die ook de historistische eeuw genoemd wordt, bepalen overwegend classicistische en neogotische vormen de stijl. Later komen er ook in steeds meer stijlprincipes bij: neobyzantijnse, neoromaanse, neobarokke en neorenaissancistische.
7. Houses of Parliament - Palace of Westminster, Big Ben en Westminster Bridge gezien vanaf de zuidoever van de Theems.
Datering: 10 juni 2022. Foto: Terry Ott from Washington, DC - de.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY 2.0
8. Crystal Palace. Algemeen uitzicht vanaf de Watertempel. Datering: 1854. Foto: Philip Henry Delamotte (1821–1889) - Smithsonian Libraries - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: Publiek domein
Het Crystal Palace, ontworpen door kassenbouwer Joseph Paxton, was een iconisch bouwwerk dat speciaal werd gebouwd voor de wereldtentoonstelling van 1851 in Hyde Park, Londen. Dit indrukwekkende gebouw in victoriaanse stijl was opgebouwd uit hout, gietijzer en maar liefst 84.000 m² aan glassegmenten, wat het bijna volledig transparant maakte. Met een lengte van 564 meter, een breedte van 124 meter en een totale oppervlakte van 92.000 m² was het een architectonisch meesterwerk. Het hoogste punt van het gebouw bereikte een indrukwekkende 39 meter. Het Crystal Palace was een product van de industriële revolutie, waarbij vooruitgang in metaalproductie en techniek dit innovatieve ontwerp mogelijk maakte. Het staat vandaag de dag symbool voor een revolutionaire benadering van architectuur en techniek in de 19e eeuw.
Bron: Kunstgeschiedenis - Les 17 - Kunst van het historisme - 14/15 oktober2025
Pagina toegevoegd: 15 oktober 2025 - Algemene informatie - Foto nr. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8.
Maak jouw eigen website met JouwWeb