Romeinse (bouwkunst)


Nadat de Latijnen geheel Midden-Italië hadden onderewordpen, bouwden zij in een tijdsbestek van nauwelijks 2 eeuwen een wereld-rijk op, dat zich uitstrekte van de Atlantische oceaan tot der Eufraat. Van dit rijk werd Etrurië een deel; Etrusken gingen op in het Romeinse volk.

De hoofdstad was Rome, eerder de hoofdstad van Lazio. Lazio (Latijn: Latium) is een regio in het midden van Italië die begrensd wordt door Toscane, Umbrië, Abruzzen, Molise, Campania en de Tyrreense Zee. Lazio is onderverdeeld in vijf provincies. Deze was in 753 v. Chr. gestichtb door Romulus en Remus.

Aanvankelijk had het Romeinse rijk een monarchale staatsvorm: het werd geregeerd door koningen, van wie Tarquinius Superbus (534-510 v. Chr. ) de laatste was. Van 520-27 v. Chr. was het een republiek; in 27 v. Chr. werd het een keizerrijk, met Augustus als eerste keizer. Na de dood van keizer Theodosius in 395 werd het imperium verdeeld in een West- en Oostromeinse rijk.

De Romeinse bouwkunst was oorspronkelijk een voortzetting van de Etruskische, met boog- en gewelfbouw en bij de architraafbouw de Toscaanse bouworde. Nadat de Romeinen in de door hen veroverde gebieden de Griekse bouwkunst leerden kennen, versierden zij hun oorspronkelijke bouwwerken met aan de Grieken ontleende ornamenten en volgden later de Griekse voorbeelden na hun tempelbouw. 

Tempels, amfitheaters, stadiën, badhuizen, paleizen, markt- en rechthuizen verkondigden de roem en de macht van het wereldrijk.


1. + 2. Kaart van de regio Lazio, Italië. Bron: nl.wikiipedia.org. Licentiestatus: Foto nr. 1 - CC BY-SA 3.0 - Foto nr. 2: Publiek domein


3. Romeinse gebruiksvoorwerpen. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 85.


De woning bleef een samenstel van woon- en dienstvertrekken, gegroepeerd om een hof. Met name in de blootgeelegde ruïnes van Pompeï is deze aanleg nog volledig te zien. Aanvankelijk volgde men de Toscaanse orde; later de Ionische (met volutenkussen), de Korintische (in een verbluffend rijke bewerking) en de composiet-orde, een samenvoeging van Ionisch en Korintisch.

Rome werd het centrum van alle geestelijk en materieel kennen en kunnen van de Romeinen; een indrukwekkend getuigenis van macht en grootheid op staatkundig en cultureel gebied. Griekse filosofie en Romeins recht oefenen tot op de dag van vandaag grote invloed uit.

Dankzij de Etruskische kunstnijverheid vertonen de Romeinse gebruiksvoorwerpen al spoedig een schitternde vorm en fraaie ver-sieringen.


4. Diverse gebruiksvoorwerpen van de Romeinen. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 86.


5. Romeins-Toscaanse kroonlijsten, Triglyfen en metopen. Bron: Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 87.

6. Kroonlijsten van Romeins-Ionische orde. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 88.


7. Kroonlijst van Romeins-Korintische orde. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 89.


De voor pracht en praal zeer gevoelige Romeinen blijken voorkeur te hebben voor de Aziatisch-Ionische kroonlijst. Een nieuwigheid is het bolle fries, dat tien eeuwen later opnieuw toepassing zou vinden. Verschillende bouworden werden aan één gebouw toegepast met dien verstande dat de begane grond in Toscaanse, de eerste verdieping in Ionische en de tweede verdieng in Korintische stijl werd uitgevoerd. De Romeinen trokken nl. hun wereldlijke gebouwen in verdiepingen op met vlakke muren, waartegen de zuilen en hoodfdgestel werden aangebracht (halfzuilen en pilasters). (Zie afbeelding nr. 5 en 6).

Romeins-Korintische orde aan de Minervatempel op de Forum Romanum te Rome. Dit gebouw is meer bekend onder de naam Dios-curentempel. (De Dioscuren waren in de Griekse mythologie de zonen van de oppergod Zeus. Deze laatste werd vaak gelijk  gesteld met de Romeinse godheid Jupiter). (Zie afbeelding nr. 7).

Het Ionisch en Korintisch kapiteel van de Grieken werden door de Romeinen tot een organisch geheel samengevoegd, om daarmee aan hun prachtlievendheid te voldoen. Door de voluten aan 4 hoeken om te buigen, werd de moeilijkheid bij de hoekkolommen ver-dienstelijk opgelost. De zuil wered Ionisch gecanneleerd. (Zie afbeelding hieronder nr. 8).


8. Composietkapiteel van speciaal Romeinse oorsprong. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 91.

9. Het cultureel centrum van de Romeinen was en bleef Rome. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 92.


10.  Tempel van Fortuna Virilis te Rome, Ionsche orde. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 93.

11. Romeinse tempel te Cori 40 km ± ten zuidoosten van Rome.

Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 94.


De Romeinse tempel had het Etruskisch één-cellig grondplan (zie afbeelding nr. 11), met Toscaanse, Aziatisch-Ionisch, maar meestal Korintische vormgeving. Uitwendig werd de architraafbouw gevolgd, maar het interieur had een tongewelf met gordelbogen en casettenversiering.

Duidelijk blijkt de belangstelling van de Romeinen voor het Grieks-Dorisch, oa.a uit de friesversiering met triglyfen. De zuil is echter met basement. Ook uit de graftombe van de Romeinse legeroverste Cornelius blijkt zeer duidelijk, dat de Romeinen Griekse vormen navolgden.

Bij de tempel van Vespasianus te Rome kunnen we constateren, dat de Romeinse bouwmeesters hun eigen wegen volgden. Wel behielden zij het Etruskische grondplan, maar zij breidden hun bouwwijze uit met enige detailleringen aan de trappopgang en een vrije toepassing van de Korintische orde. (Zie afbeelding nr. 12)

De Romeinse rondtempel gewijd aan de godin Vesta te Tivoli bij Rome laat duidelijk zien, dat de Romeinse bouwmeesters hun eigen weg hadden gevonden. Uitgezonderd het dak is de tempel nog aanwezig; hoe het dak oorspronkelijk is geweest, is niet bekend.

(Zie afbeelding 13)


12. Tempel van Vespasianus te Rome. Vooraanzicht en gedeelte van het grondplan.

Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 96.

13. Romeinse rondtempel gewijd aan de godin Vesta te Tivoli bij Rome.

Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 97.



14. Ronde overblijfselen van de tempel van Vesta, Forum Romanum, Rome, Italië. Datering: 22 augustus 2013.

Foto: Jebulon - en.wikipedia.org - Licentiestatus: CC0

15. Restanten van de Tempel van Vesta. De huidige reconstructie van de tempel. Datering: 11 september 2005.

Foto: Tobias Helfrich - nl.wikipedia.org

Licentiestatus: CC BY-SA 2.5


Het Pantheon te Rome - nog geheel intact - bewijst overtuigend de bekwaamheid van de Romeinse bouwmeesters. De zware cilin-drische buitenmuur draagt een met cassetten versierd koepelgewelf. Dit is uitgevoerd in metselwerk en ongewapend beton. De koepel van het Pantheon bleef tot 1434 de grootste koepel ter wereld, toen in Florence een grotere koepel werd gezet op de Santa Maria del Fiore, die een diameter van 45 meter heeft. Het Pantheon heeft een lichtopening met een diameter van 8,7 meter. Bij regen valt het water op de tempelvloer, waardoor wel zeer geaccentueerd  wordt dat God meer is dan de mens. Iets om over na te denken bij de huidige kerkgebouwen. (Zie afbeelding nr. 16)


16. Pantheon te Rome - vooraanzicht en plattegrond. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 98.


17. Pantheon (Rome) - Voorgevel. Datering: 18 november 2018. Foto: Rabax63 - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 4.0


Constructie van de koepel

In baksteenmetselwerk (met kalk-tras-specie) werden spant en ringbalken op formelen gemetseld. De openingen werden met beton opgevuld. De Romeinse bakstenen zouden we nu tegels noemen; het zijn vierkante platen van geringe dikte (± 30x30x6 cm).

Baksteen en aanrazeringen van steenstukken en specie wisselden elkaar in lagen af. De bakstenen die voor gevelwerk werden gebruikt, waren driehoekig: de helft van vierkanten, dia langs de diagonaal doorgesneden waren. De schuine zijde viel in het gevelvlak, de er tegenover liggende hoek stak in de aanrazering.[1] Op de gevelhoeken liep het baksteenwerk volledig op. (zie afb. 18)

Na het metselen weerden de muren binnen en buiten bekleed en versiered met natuursteen - Travertin en marmer. (Zie verder afbeelding nr. 19)

18. Schets van een aanrazering. Afbeelding: ensie.nl/bouwkundige-termen/aanrazeren


19. Doorsnede van het Pantheon te Rome + diverse details. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 99.


20. Amhiteatrum Flavium (Colosseum) Rome. Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 102.


Een zeer belangrijke plaats werd in de Romeinse samenleving ingenomen door de basilica, een gebouw dat zeer veel mensen tegelijk kon bevatten en dienst deed als markthal, feestgebouw, rechtszaal en volkshuis. De afmetingen waren zo groot, dat de ruimte niet door één overespanning kom worden afgedekt. 

Men deelde het gebouw in drie stroken, waarvan de middelste hoger werd opgetrokken tussen de twee lagere zijstroken aan weers-zijden. Later spreken we, in de christelijke bouwkunst - de kerkenbuw - over middenbeuk of -schip en zijbeuken. Daardoor was het mogelijk, ook in het middendeel daglicht te laten binnenvallen. 

Bij de basilica van Maxentius te Rome werd het middendeel afgedekt met drie kruisgewelven. (zie afbeelding nr. 20) Terwille van de zijdelingse druk van deze gewelven werden de zijdelen elk dwars afgedekt met drie tongewelven, die de genoemde zijdelingse druk opnamen.

De Romeinen bleken uitstekend aan te voelen, hoe een gewelf als levend bouwdeel moet worden ingeperkt: de eindgevels zijn veel dikker (zwaarder) dan de tussenwanden waarop de tongewelven rusten, omdat hier alleen verticaalkrachten resulteren.

De zware muren van beton en baksteen ter dikte van 4,60 m en 3,30 m en oplopend tot wel 6,00 m verdienen wel de aandacht van het kleirijke Nederland, waar een muur van 33 cm al een dike muur wordt genoemd.

De overigens eenvoudige plattegrond van de basilica heeft nog twee delen, die nadere verklaringen eisen:

  1. het voorportaal, de nartex, d.i. een lager bouwdeel tegen de voorgevel aangebouwd.
  2. de halfcirkelige uitbouw aan de achterwand, de absis, waar bij rechtszittingen de rechter plaats nam.

Hoewel beroofd van hun natuursteen bekledingen van deze zware, onwrikbare baksteenbouwsels een bezoek ten volle waard. Zij doen zien, wat het 'ijzeren rijk' tot stand heeft gebracht.


21. Basilica van Maxentius te Rome. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 101.


22. Forum Romanum, archeologisch gebied, basilica van Maxentius, uitzicht vanaf de Palatijn. Datering: 21 mei 2005.

Foto: MM - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: Publiek domein


23. Ruïne van de Basiliek van Sint-Jan in Efeze. Datering: 26 april 2012. Foto: Casalmaggiore Provincia - commons.wikimedia.org

Licentiestatus: CC BY-SA 3.0


De belangsrijkste volksspelen werden gehouden in de amfitheaters, middelpunten van de Romeinse pracht en praal.

De bouw van het amfitheater van Flacius werd begonnen onder keizer Vespasianus: de inwijding van het gebouw vond plaats onder diens zoon, keizer Titus, in 80 n. Chr. Dit Colosseum bood plaats aan 80.000 toeschouwers. De afmetinging waren 188 bij 156 m en heeft een omtrek van 527 m en een bouwhoogte van ± 49 m.

Inwendig was het geheel afgewerkt in marmer, uitwendig in witte travertin. Het was een constructie van baksteen, tufsteen en beton van ruwe stukken met kalk-tras-specie.

Boven de zitplaatsen van de keizer en zijn gevolg konden zonnezeilen worden gespannenm, op over en weer met kaapstanders strak getrokken touwen.


Geveldetail van het Colosseum te Rome

De zware massieve constructiebouw werd 'aangekleed' met vier pilasterstellingen met kroonlijsten, die geen verband houden met de muur met de rondboogopeningen.

Na de ondergang van het Romeinse rijk is alle traverin van de buitenzijde en het marmer van de binnenruimte weggeroofd. Thans ligt de ruïne in de Italiaanse zon te blakeren als een grauw-bruine massa. Vier traveeë zijn nog ongeveer compleet.

In de middeleeuwen haalden nakomelingen van de oude Romeinen er bouwstenen weg voor hun versterkte huizen en burchten.

(zie afbeelding nr. 23).

Detail van de 1e en 2e pilasterstelling en kroonlijsten van het Colosseum te Rome.

Opvallend is, dat de kapitelen niet tot in onderdelen nauwkeurig zijn afgewerkt, alleen de hoofdvorm is gemodelleered. Vermoedelijk is de afwerking nagelaten om de schaalverhouding te handhaven. (zie afbeelding nr. 24)


24. Geveldetail van het Colosseum te Rome. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 104.


25. Detail van de 1e en 2e pilasterstelling en kroonlijsten van het Colosseum te Rome.

Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 105.


26. Detail van de 3e en 4e pilasterstelling en kroonlijsten van het Colosseum te Rome. Ook hier een afwerking van de kapitelen in grote lijnen. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 106.


27. Triomfpoort van Sepitmis Severus. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 107.


>>> 28. Triomfboog van Titus. Datering: 4 januari 2006. >>>

Foto: Alexander Z. - nl.wikipedia.org - Licentie: CC BY-SA 3.0


Triomfbogen

Ter ere van de keizers werden triomfbogen (-poorten) opgericht. Men vond ze door het gehele Romeinse rijk; meer dan honderd zijn er bekend. Bouwmeesters en sierkunstenaars besteedden er - nauwgezet en met toewijding - hun beste krachten aan.

De oudste triomfboog is die van keizer Titus. Hij werd opgericht na zijn overwinning op de Joden en de verwoesting van Jeru-zalem. (70 n. Chr.). In de dagzijde van de boog is in 'haut-reliëf' de wegvoering van de Joodse tempelschatten weergegeven.

Anders dan bij de boog van Titus, die met half- en driekwart-zuilen is versierd, heeft de poort (boog) van Septimus Severus los staande zuilen op postamenten (voetstukken of sokkels), wat een ongemeen rijke indruk maakt. 

De bogen worden opgericht  dwars op het straatprofiel, zodat alle verkeer door de poort ging.



29. Oostzijde van de Boog van Septimus Severus vanaf het Forum Romanum in Rome, Italië. Datering: 1 april 2005.

Foto: A. Hunter Wright - en.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 3.0


Romeinse openluchttheaters

Bij de Romeinen stond de beoefening van kunsten en wetenschappen in hoog aanzien. Voor toneel, dans en dicht- en voordrachts-kunst werden openluchttheaters gebouwd van indrukwekkende afmetingen en constructie. De oriëntatie was zodanig, dat de toe-schouwers de zon 'in de rug' hadden. 

De grootste aandacht werd geschonken aan de akoestiek, waarbij men gebruik maakte van bronzen klankkasten, houten vleugel-deuren en klankpotten van aardewerk. Het Romeins theater in de Franse stad Orange is nog in gebruik. Het geldt als een van de best bewaard gebleven theaters uit het Romeinse Rijk. In dezelfde stad bevindt zich ook een rijk bewerkte triomfboog, waarvan een deel is gerestaureerd. (Zie afbeelding nr. 30 en foto's nr. 31 en nr. 32)


30. Plattegrond van het openluchttheater van Orange in Frankrijk. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 110.


31. Het nog in gebruik zijnde openluchttheater van Orange in Frankrijk. Datering: 26 november 2007.

Foto: Gromelle Grand Angle - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 3.0


32. De triomfboog van Orange (Arc-triomphe) in Frankrijk. Datering: 24 oktober 2016. Foto: Fabhuard - en.wikipedia.org

Licentiestatus: CC BY-SA 4.0


Romeinse Thermen

De Romeinse badhuizen (thermen) waren gebouwencomplexen van ongekende afmetingen, overweldigend van pracht en praal. Deze ontspanningsplaatsen omvatten een badinrichting - waar men stoom- en waterbaden van elke gewenste temparatuur kon nemen - turnhal, renbaan, ruimte voor balspel, een bibliotheek, conferentiezalen, oefenzalen en wandelgalerijen en tevens parkaanleg. In deze thermen kon de Romein doen aan sport en spel. Hier vond hij vermaak en genot.

In de tijd van keizer Constantijn telde de stad Rome alleen al 15 thermen, waarvan elke ruimte boden aan 3000 baders. Het meest bekend zijn de thermen van Caracalla en die van Dioclatianus.

Een rechthoekig gebouwen complex met een oppervlakte van meer dan 10 ha (100.000 m2), gelgen om een groot binnenhof. Op dit binnenhof een vrijstaand badhuis en voldoende ruimte voor turnen en balspelen. Een conceptie als deze vindt in de antieke wereld haar weerga niet. (Zie de afbeelding nr. 33)


33. Plattegrond van de thermen van Caracalla. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 111.


34. Rome, Italië. De Thermen van Caracalla waren Romeinse openbare baden, of thermen, gebouwd in Rome tussen 212 en 216 n.Chr., tijdens de regeerperiode van keizer Caracalla. Datering: 4 mei 2006. Foto: Vyacheslav Argenberg - nl.wikipedia.org

Licentiestatus: CC BY 4.0


Het gebouw met 2 hoofdassen en op de kruising daarvan de grote turnzaal met een lengte van 52 m, is een vorbeeld gebleven voor de plattegrond-ontwikkeling van openbare gevouwentolt het begin van deze eeuw. (Zie afbeelding nr. 35)


35. Plattegrond van het hoofdgebouw van de thermen van  Caracalla.

Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 112.


De Romeinse woning

De Romeinse woning komt geheel overeen met die, zoals de Mycners, Kretabewoners en Grieken die bouwden: vertrekken, gegroepeerd rondom een van de straat af toegankelijk binnenhof. Bij de opgravingen in Pompeij zijn duidelijk voorbeelden gevonden.

Pompeij, een Romeinse stad in de buurt van Napels werd in 79, bij een uitbarsting van de Vesuvius, geheel door asregen en een lava-stroom bedolven. Eerst in 1748 begon men met opgravingen, nadat een eenvoudige landman bij de bewerking van zijn tuin door het pannendak in een bedolven woning was terechtgekomen.
De opgravingen hebben ons een volledig beeld gegeven van de samenleving in een oude Roimeinse stad, met name van de bouw-, beeldhouw- en schilderkunst van de oude Romeinen.


36. Diverse types woningen. Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 113.


37. PLattegrond en interieur van het huis Pansa te Pompeij (reconstructie).

Bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 114.


38. Zuit van Trajanus. 39. Detail van Romeinse adelaar op de hoeken van eenAttisch basement.

Bron van beide afbeeldingen: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 114.


40. Detail van een klein deel van het reliëf op de zuil van Trajanus. Datering: 18 februari 2008.

Foto: User:MatthiasKabel - nl.wikipedia.org - Licentiestatus: CC BY-SA 3.0


41. Afgebeeld op de zuil van Trajanus: De felle strijd tussen de legers van de Romeinen en de Daciërs. Datering: 113 n.Chr.

Foto: Toegeschreven aan Apollodorus van Damascus / Conrad Cichorius - Conrad Cichorius: "Die Reliefs der Traianssäule", Erster Tafelband: "Die Reliefs des Ersten Dakischen Krieges", Tafeln 1–57, Verlag von Georg Reimer, Berlin 1896.

Licentiestatus: Publiek domein


Naast triomfbogen (-poorten) werden ook zegezuilen opogericht. De Trajanuszuil is wel de meest bekende. Boven het voetstuk ligt een attisch basement - op de hoeken geflankeerd door een Romeinse adelaar. De zuil heeft een Dorisch kapiteel, waarop het keizer-beeld. In de 16e eeuw kwam in de plaats hiervan het beeld van de apostel Petrus. De schacht is glad gehouden en er slingert zich een bas-reliëf met voorstellingen van 's keizers krijgsverrichtingen tegen de Daciërs.

In de bas-reliëfs komen o.a. afbeeldingen voor van Germaanse soldaten, die in de Romeinse legers dienden. (foto nr. 40 en 41)


Geraadpleegde bron: Geschiedenis der Bouwkunst 1963 - H. Sutterland - blz. 85 t/m 115


Noten

[1]. Aanrazeren aanvullen met metselwerk of beton van de holten tussen gewelfkappen; de onderste lagen van de welving met de rechtstandmuren verhelen, ter vermindering van de buitenwaartse druk; metselwerk op een boog laten aansluiten om een vlak dek te verkrijgen. 


Pagina bijgewerkt: 12 juni 2025 - Afbeelding/Foto nr. 30 t/m 41.

Maak jouw eigen website met JouwWeb